Gepubliceerd op 22-06-2017

Aanleg

betekenis & definitie

Sommige kinderen hebben het meeste van hun moeder geërfd en andere kinderen hebben meer van hun vader. Een kind krijgt vijftig procent mee van het erfelijke materiaal van zijn vader en vijftig procent van zijn moeder.

Uiterlijk kan hij sprekend op een van zijn ouders lijken, maar ook een beetje op allebei. De erfelijke eigenschappen van zijn ouders zijn op een geheel nieuwe manier gerangschikt in het kind. Het kan de kleur ogen van de moeder hebben en de vorm van vaders ogen, maar de ogen kunnen ook een vorm hebben tussen die van de vader en de moeder in en dat ziet er dan heel anders uit. De vader en de moeder hebben weer eigenschappen van hun ouders. Een kind kan dus meer op een opa, oma of tante lijken dan op zijn eigen ouders. Met gedrag is dat ook zo. Er zullen zeker familietrekken te ontdekken zijn in het gedrag van een kind. Maar bij gedrag spelen meer dingen mee. Gedrag wordt voor een deel bepaald door de aanleg die je hebt meegekregen, maar voor een deel ook door watje leert van de omgeving waarin je opgroeit.

Je kunt alleen maar een instrument leren bespelen als je er aanleg voor hebt. Een kind dat muzikaliteit heeft geërfd, kan in principe een goed pianist worden als hij veel pianolessen neemt en ook doorzettingsvermogen heeft. Hij moet veel leren om zijn aanleg tot ontwikkeling te kunnen brengen en hij moet volhouden, dus doorzettingsvermogen hebben. En hij moet de kans krijgen om zijn aanleg te ontwikkelen. Een kind dat geen enkele muzikale aanleg heeft, zal ondanks jarenlange pianolessen waarschijnlijk nooit op een concertpodium spelen. Het zit er gewoon niet in, maar hij kan wel met veel plezier een instrument leren bespelen als hij dat graag wil. Je kunt veel aanleren zonder daar specifieke aanleg voor te hebben.