1. staande houden en aanspreken: Ik ga kijke, of ik een (meisje) kan anslaan. We binne net mit ons viere.
Gijn het ’t, dat is net voor ellek een, JUL. DE VRIES 24;2. (mensen) aanspreken om ze de weg te wijzen naar uitgaansgelegenheden en bordelen; aanklampen, aanspreken: ENDT;
3. geheimen prijsgeven: Als je aanslaat ben je nog niet jarig met me zus, geef dus maar geen sjoege, HARING ARIE:I27;
4. boos reageren: Ook denken de meeste mensen als je in onze buurt woont, dat je pooier bent. Ik heb daar ook de schim voor, maar dat moet je gewoon aan je togus plakken. Hoeren en pooiers vind je immers in alle buurten, dus waarom er over aanslaan, HARING ARIEII47.