(BERNS (DAAN) 54), man die, al dan niet als beroep, het aanpikken uitoefent: De ‘anpikker’ slaat gezwind zijn haak voor aan de kar en hijscht die vaardig tegen de boogbrug op ... Boven op de brug ... heeft de afrekening plaats, ABRAMSZ 185.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.