Gepubliceerd op 01-12-2020

Wet algemene bepalingen milieuhygiëne

betekenis & definitie

(Wet ABM), op 1.9.1980 van kracht geworden Ned. wet waarin een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne geregeld wordt. Een belangrijk deel van de wet handelt over vergunningprocedures.

De wet regelt ook taak, samenstelling en werkwijze van de Centrale Raad voor de Milieuhygiëne als adviesorgaan voor de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.Ook andere onderwerpen, die de sectorale milieuwetten gemeen hebben (zoals heffingen, sancties), zullen op den duur in deze wet een uniforme regeling krijgen. De regeling voor de milieu-effectrapportage zal eveneens deel uitmaken van de Wet ABM. De uniforme vergunningprocedures van de Wet ABM zijn van toepassing op de de volgende sectorale wetten: Mijnwet 1903, Hinderwet, Destructiewet, Kernenergiewet, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wet luchtverontreiniging, Wet verontreiniging zeewater, Wet chemische afvalstoffen, Afvalstoffenwet, Wet geluidhinder, de Interimwet bodemsanering, en in de toekomst Wet milieugevaarlijke stoffen en Wet bodembescherming. Het is de bedoeling ook de Ontgrondingenwet en de Grondwaterwet onder het regime van de Wet ABM te brengen.

Aan het bevoegd gezag staan voor het nemen van een beschikking op aanvraag drie typen procedures ter beschikking: de normale, de verlengde en de verkorte procedure. Normaliter bedraagt de termijn, waarbinnen het bevoegd gezag de beschikking moet hebben genomen en aan de aanvrager toegezonden, zeven maanden na ontvangst van de aanvraag voor de vergunning. Deze termijn kan, de aanvrager gehoord, in het geval van een zeer ingewikkeld onderwerp in de eerste maand na ontvangst van de aanvraag met een nader vast te stellen termijn verlengd worden.

Als er redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er geen behoefte aan bestaat bezwaren of adviezen ten aanzien van de aanvraag uit te brengen, dan kan de procedure verkort worden door het ontwerp van de beschikking tegelijk met de aanvraag ter inzage te leggen. Worden er evenwel toch bezwaren of adviezen ingébracht, dan moet de normale procedure worden toegepast.

De procedure kent een aantal fasen. De eerste fase is die van het vooroverleg tussen potentiële aanvrager en het bevoegde gezag (deze fase is niet wettelijk voorgeschreven, wel moet een eventueel verslag van dit vooroverleg ter inzage worden gelegd). Tijdens de tweede fase, die begint met de ontvangst van de aanvraag, wordt bepaald welk type procedure gevolgd gaat worden, wordt onderzocht of de aanvrager ontvankelijk is en wordt de aanvraag bekend gemaakt en ter inzage gelegd. In de derde fase kunnen schriftelijk of mondeling bezwaren worden ingediend en door de wettelijke adviseurs adviezen worden gegeven. In de vierde fase wordt de ontwerp-beschikking opgesteld en aan de aanvrager en de betrokken overheidsorganen toegestuurd. In de vijfde fase wordt de ontwerp-beschikking bekendgemaakt eri ter inzage gelegd.

Er bestaat gelegenheid tot het indienen van schriftelijke bezwaren en adviezen. In de zesde fase wordt de beschikking gegeven en toegezonden aan de aanvrager en betrokken overheidsorganen. In de zevende fase wordt de beschikking bekendgemaakt en gedurende een maand ter inzage gelegd, binnen welke termijn de gelegenheid bestaat tot het indienen van een beroepschrift daartegen bij de Kroon. Bij de verkorte procedure worden de fasen vier en vijf overgeslagen. De overige in de Wet ABM opgenomen procedures betreffen het zonder daartoe strekkende aanvraag wijzigen of intrekken van een (eerdere) beschikking en het beroep op de Kroon.