Gepubliceerd op 01-12-2020

verstedelijking

betekenis & definitie

ontwikkelingsproces, waarbij gebieden met een oorspronkelijk landelijk aanzien en veelal een agrarische bestaansstructuur geleidelijk of schoksgewijs een min of meer stedelijk karakter krijgen. Verstedelijking in deze zin kan zich voordoen in de vorm van de uitgroei van in inwonertal groeiende, reeds verstedelijkte gebieden of door de groei van kernen in het landelijk gebied.

Kenmerkend voor het stedelijke karakter is de concentratie van bevolking op een relatief klein gebied en de grote verscheidenheid van onderling afhankelijke activiteiten. De sterke toename van de Ned. bevolking sinds ongeveer een eeuw is de belangrijkste factor geweest voor de beide vormen van verstedelijking.Tot 1870 onderscheidden de stedelijke nederzettingen zich scherp van het omliggende platteland, hetgeen nauw samenhing met de verschillende functies van de stad als bestuurs-, handelscentrum en cultureel middelpunt. Na 1870 hebben de betere verkeers- en vervoersmogelijkheden ertoe bijgedragen dat de stad niet langer als een scherp begrensde en compacte ruimtelijke eenheid kon worden ervaren.

In het laatste kwart van de 19e eeuw zette een sterke groei van steden in. Ten behoeve van de arbeiders werden uitgebreide wijken gebouwd, waar in hoge dichtheden bijeen werd gewoond. Daarnaast deed zich het verschijnsel voor van de opkomst van villadorpen en forensennederzettingen in o.a. Het Gooi en de duinstreek ten behoeve van de beter gesitueerden. De periode van 1900-40 gaf een voortgaande groei te zien waarbij wonen en werken stelselmatig gescheiden werden. De groei richtte zich toen tevens op de randgemeenten met een tuinachtig karakter.

Door de economische depressie en de Tweede Wereldoorlog ontstond er een stagnatie in de bouwactiviteiten. De verstedelijking in Nederland werd vanaf de jaren vijftig in belangrijke mate beheerst door de woningnood.

In de jaren vijftig en zestig richtte men zich in de stedebouw op aspecten als licht, lucht en openheid. Maar ook andere invloeden zoals de wijkgedachte, de bestaande subsidieregelingen en controlesystemen lieten hun sporen na in de vorm en inrichting van het stedelijk milieu. Inspraak van de bewoners bestond nog nauwelijks en stedelijke diensten bepaalden in feite de uitkomsten. Omdat goedkoop moest worden gebouwd werd uniformiteit in de hand gewerkt en werd een nivellering van het milieu doorgevoerd. Die processen leidden tot veel hoogbouw, de open verkaveling met kijkgroen, de goedkoop uitgevoerde en eentonige woonomgeving en het statisch beheer ervan. Als reactie hierop wordt in de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening de bouw van eengezinswoningen en milieudifferentiatie aanbevolen.

Het verstedelijkingsbeleid is niet los te zien van andere beleidsterreinen, zoals de werkgelegenheid en verkeer en vervoer, de openluchtrecreatie en de voorzieningen. De eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van het leefmilieu en die van de woonomgeving in het bijzonder zullen daarbij een belangrijke rol moeten spelen. In hoeverre daaraan tegemoet zal kunnen worden gekomen, zal in belangrijke mate de richting bepalen van het verstedelijkingsproces in de komende decennia.