Gepubliceerd op 01-12-2020

stadsvernieuwing

betekenis & definitie

het zowel stedebouwkundig als sociaal, economisch en cultureel saneren van (binnen)steden. Stadsvernieuwing is een beleidsterrein dat pas in de jaren zestig en vooral zeventig de nodige aandacht kreeg.

Sinds 1967 draagt het Besluit bijdragen reconstructie- en saneringsplannen (zgn. 80 %-regeling) bij om de gemeenten financieel te helpen bij ingrijpende planmatige veranderingen in de bestaande stad. In de Nota woningbouw in 1974 werd voor het eerst een programma aangekondigd voor nieuwbouw én vernieuwbouw.In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog lag de nadruk uiteraard sterk op de nieuwbouw om de woningnood op te heffen. In de jaren vijftig kwamen daar de cityvorming, de verkeersdoorbraken en de afbraak van verkrotte woningen bij. De uitbreiding van het woningbestand werd gezocht in de gebieden aan de rand van de stad en daarbuiten. De oude woonwijken verdwenen of raakten in verval. Ook tekenden zich bijverschijnselen af. De jonge gezinnen en de meer draagkrachtigen verlieten de stad.

De ouderen en minder draagkrachtigen bleven. In de loop der jaren voegden zich daarbij buitenlandse immigranten die werk kwamen zoeken, en bepaalde subculturen, waarop het stadscentrum ondanks zijn beperkingen een zekere aantrekkingskracht uitoefent. Het draagvlak van de middenstand komt hierdoor in gevaar en allerlei sociaal-culturele activiteiten dreigen te verdwijnen. De onderwijsmogelijkheden lopen drastisch terug en de woonomgeving wordt door het verkeer en allerlei ongeregelde activiteiten sterk aangetast. De leefbaarheid in veel stedelijke gebieden wordt echter ook door andere factoren bepaald. Stadsvernieuwing moet dan ook als een integraal proces worden gezien waarbij met steun van o.a. andere beleidsterreinen zoals openluchtrecreatie en milieuhygiëne een aantrekkelijk leefklimaat in de stadsvernieuwingsgebieden tot stand moet komen. Het antwoord hierop is een toenemende aandacht voor de stadsvernieuwing.

Met steun van het Rijk zetten de gemeenten zich aan het opstellen van stadsvernieuwingsplannen. De Wet op de stads- en dorpsvernieuwing zal de financiële basis voor de stadsvernieuwing moeten versterken en de aanwijzing van stadsvernieuwingsgebieden nader regelen. Het knelpunt bij de stadsvernieuwing is thans nog de subsidiëring van de particuliere eigenaar die tot verbetering van zijn woning wenst over te gaan. Wanneer particuliere bezitters van verouderde woningen niet in staat zijn of niet bereid zijn hun bezit te vernieuwen, kan door een actief aankoopbeleid van gemeentebesturen en woningbouwverenigingen met steun van de rijksoverheid toch aan de doelstellingen van stadsvernieuwing worden voldaan.

In België behoort de stadsvernieuwing tot de bevoegdheid van de gewesten. Voor het Vlaamse Gewest werd in 1979 het KB van 15.12.1978 op de stads- en dorpskernherwaardering van kracht. Hierin is o.m. voorzien in het verlenen van toelagen aan gemeenten of premies aan particulieren voor het uitvoeren van resp. werken of voorzieningen van een stads- of dorpsvernieuwingsoperatie en van vernieuwingswerken aan een in een herwaarderingsgebied gelegen gebouw. In het Brusselse Gewest kunnen de gemeenten krachtens het KB van 28.3.1977 belangrijke financiële rijkshulp krijgen voor projecten van stadsvernieuwing.

In het Waalse Gewest speelt de Commission régionale de la rénovation urbaine en Wallonie (ingesteld bij KB van 8.2.1977) een belangrijke rol bij de stadsvernieuwingsprojecten.

Een van de grootste problemen bij stadsvernieuwing vormen de hoge kosten. Vooral in de grote steden, waar de noodzaak van stadsvernieuwing zich op grote schaal voordoet, wordt men met grote financiële problemen geconfronteerd, voor de oplossing waarvan men van fondsen van de rijksoverheid afhankelijk is. Een gevolg van die hoge kosten is, dat het vaak moeilijk wordt de vernieuwde stad voor de oorspronkelijke bewoners betaalbaar te houden.