in zee gevormde landtong, in het verlengde van een scherpe bocht in de kust (kaap) of een eiland. Schoorwallen ontstaan doordat op die punten het materiaaltransport door water (en wind) wordt verstoord.
Het vermogen van de kuststroom om materiaal te vervoeren wordt nl. belangrijk kleiner door de andere hoek van dit kustgedeelte t.o.v. de overheersende golfrichting, of door de afname van de diepte. De ontstane zand- en grindafzettingen groeien aan de benedendriftse zijde verder aan. Op den duur vormen zich lange, vaak naar binnen gekromde landtongen: schoorwallen. Men vindt schoorwallen vooral aan kusten met veel los materiaal en aan de zijkanten van rivierdelta’s. De door een schoorwal geheel of gedeeltelijk afgesloten baai wordt lagune genoemd. Als er heel veel materiaal wordt aangevoerd, kan zich een duin vormen, waardoor de schoorwal sterk wordt verhoogd.
