Gepubliceerd op 01-12-2020

recreatievoorzieningen

betekenis & definitie

voorzieningen ten behoeve van de openluchtrecreatie. Nederland had per 1.1.1979 9000 ha parken en plantsoenen, 10000 ha ingerichte recreatiegebieden, 316000 ha bossen, landgoederen, natuurgebieden, zandverstuivingen en daarvoor opengestelde militaire oefenterreinen, alsmede 11000 km bevisbare oeverlengte.

Daarnaast bieden de ca. 2,5 mln. ha cultuurgrond diverse mogelijkheden voor recreatief medegebruik. In deze gebieden liggen ook tal van toeristische rijwiel-, wandel- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen. Wat de concrete inrichtingen betreft, vormen de 850 openlucht- en strandbaden de belangrijkste categorie. Trekpleisters zijn tevens de dierentuinen en amusementsparken. Voor de watersport zijn er, naast de jachthavens, aanlegplaatsen voor passanten en trailerhellingen, tal van voorzieningen getroffen die de doorvaart beter mogelijk maken of de veiligheid te water bevorderen. Voorzieningen zijn voorts getroffen voor het inzamelen van afval en gebruikte olie om de kwaliteit van het recreatiewater op peil te houden.

In 1976 waren er 730 jachthavens en 150 andere concentraties van legale ligplaatsen. Voor de verblijfsrecreatie was in 1977 6100 ha beschikbaar die ruimte bood aan ca. 300000 tenten, caravans en tenthuisjes. Voor zomerhuisjes, bungalows en tweede woningen (tot een totaal van ca. 80000) was toen 3200 ha beschikbaar. Voorzieningen voor dagrecreatie treft men zoveel mogelijk in de nabijheid van de bevolkingsconcentraties, m.n. ook binnen de stadsgewesten.De zorg voor de openluchtrecreatie binnen de woonkern is in Nederland primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Grote zorg wordt besteed aan de kwaliteit van de voorzieningen en aan de diversiteit.

Men wil voorkomen dat overal dezelfde voorzieningen worden getroffen. De voorzieningen dienen aan te sluiten bij de karakteristiek van het landschap en bij de natuurlijke mogelijkheden van de verschillende gebieden.

Voor de watersport is het beleid erop gericht de vraag gespreid over het land zo goed mogelijk op te vangen, waarbij de verschillende vormen (van zeezeilen tot plankvaren) zo goed mogelijk aansluiting moeten vinden bij de natuurlijke mogelijkheden en de draagkracht van het natuurlijk milieu. De opvang van de tekorten voor de verblijfsrecreatie zal eveneens over het land gespreid geschieden. Er zijn gebieden waar uitbreiding nauwelijks nog mogelijk is en waar het accent op consolidering en sanering zal moeten liggen. België heeft geen nationaal of regionaal recreatiebeleid. Wel werden bij het opmaken van de gewestplannen zones voor dagen verblijfsrecreatie afgebakend. De oorspronkelijke doelstellingen van de voorontwerp-gewestplannen, nl. het tegenhouden van de versnippering van de open ruimte en het willekeurig inpassen van allerlei voorzieningen, zijn onder druk van allerlei belangengroepen door compromissen verloren gegaan. De voornaamste recreatiegebieden zijn de kust, de Ardennen, de Kempen en de vele historische steden zoals Brugge en Gent.

De onbebouwde ruimte waar men als dagrecreant kan vertoeven, is opgesplitst in: 610000 ha bos waarvan 496000 ha in het Waalse Gewest, 1,85 mln. ha cultuurgrond, 51000 ha tuinen en parken, 5000 ha speel- en sportterreinen, 36 provinciale domeinen met een gezamelijke oppervlakte van 3550 ha. Daarnaast bezit België 5800 ha bebouwde recreatieruimten zoals sporthallen, zwembaden, culturele centra, bioscopen, casino’s en fesstzalen. Voor de verblijfsrecreanten bestaat een ruim aanbod aan mogelijkheden. Zo waren er in 1981 685 campings die samen ca. 327000 personen per nacht kunnen herbergen, 225 instellingen voor sociaal toerisme bekostigd door de ziekenkas, vakbonden e.a. organisaties (capaciteit ca. 40000 personen), 150 vakantiekolonies (capaciteit ca. 29000 personen), 32 kuuroorden (capaciteit ca. 4000 personen), 1410 erkende hotels (capaciteit ca. 65000 personen) en 1005 niet-erkende inrichtingen (capaciteit ca. 19000 personen). Veel kampeerterreinen en vooral weekendverblijfparken zijn zonder vergunning ingericht in gebieden die volgens het gewestplan als bos-, natuurgebied of natuurreservaat met wetenschappelijke waarde zijn bestemd. Dit zorgt voor ernstige conflicten tussen de milieuverenigingen, die deze zaken willen saneren, en de eigenaren van de weekendverblijven die de accommodatie in overeenstemming willen brengen met de voorschriften van de overheid.

Hoewel de eigenaren in overtreding zijn, heeft de overheid in dezen nog geen beslissing genomen. Afb. p.379