Gepubliceerd op 01-12-2020

Planbureau

betekenis & definitie

Belg. overheidsorgaan, opgericht krachtens de kaderwet van 15.7.1970 betreffende de organisatie van de planning en de economische decentralisatie. Het statuut, de organisatie en de werkingsmodaliteiten van het Planbureau zijn vastgelegd in het KB van 24.5.1971.

Het Planbureau kwam in de plaats van het Bureau voor Economische Programmatie, dat door het KB van 1971 is opgeheven.Het Planbureau valt onder de eerste minister, de minister van Economische Zaken, de minister van het Plan en, voor de gewestelijke materies, onder de Executie van het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Gewest. Het Planbureau betrekt verschillende lichamen bij de conceptie en de uitvoering van het Plan: Dienst voor Nijverheidsbevordering, Gewestelijke Economische Raden (GER), Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen (GOM). De planning omvat de openbare sector, de privéondernemingen met inbegrip van de financiële maatschappijen, en dekt de nationale zowel als de gewestelijke en sectoriële facetten. Hij vindt uitdrukking in een economisch vijfjarenplan dat bepaalt: 1. de nagestreefde doeleinden en het beleid vastgelegd om ze te bereiken; 2. ramingen betreffende privé-investeringen en vooruitzichten op het gebied van begroting en financiën; 3. de investeringsplannen op het niveau van de economische gewesten; 4. voor de overheidssector, het programma en de middelen ter verwezenlijking ervan. Onmiddellijk na de goedkeuring door de Kamers is het Plan bindend voor de overheid; het vindt jaarlijks zijn uitdrukking in de begrotingen. Daarnaast bevat het Plan richtlijnen, die aansporend, vrijblijvend of bindend zijn.

Bij een aansporend Plan worden door het rijk extra voordelen toegekend aan de bedrijven die vrijwillig hun medewerking verlenen aan de uitvoering. Het mechanisme voor het opstellen en het goedkeuren van het Plan verloopt als volgt:

1. nadat het Planbureau de vereiste macro-economische, budgettaire en sectoriële informatie verzameld heeft, bepaalt het de eerste mogelijke globale opties;
2. dit ontwerp wordt aan de GER’S doorgegeven, die het dan vergelijken met de gegevens en de suggesties van de GOM, die de inventaris van de gewestelijke behoeften opmaken;
3. nadat zij deze behoeften samengeordend en desnoods bepaald hebben, keuren de GER hun ontwerpen van gewestelijke plannen goed en maken ze over aan het Planbureau;
4. het programmaontwerp van het Planbureau en de door de GER geconstateerde lacunes van het Plan worden daarna door het Nationaal Comité voor Economische Expansie, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad eveneens onderzocht, die ook hun advies uitbrengen;
5. het Planbureau voegt de ontwerpen van sectoriële en gewestelijke planning samen in één globale en nationale synthese en brengt deze ter kennis van de regering, tegelijkertijd met de adviezen van de genoemde lichamen;
6. de regering geeft deze synthese door aan de Kamers met haar voorstellen en de adviezen van de verschillende Raden;
7. de Kamers delen hun bevindingen mee;
8. Het Nationaal Comité voor Economische Expansie en de GER’S worden over deze politieke keuze geraadpleegd;
9. het wetsontwerp houdende de omschrijving van het Plan wordt uitgewerkt en aan de Kamers voorgelegd;
10. het parlement keurt het Plan goed.

Het dagelijks bestuur van het Planbureau, dat ressorteert onder het Ministerie van Economische Zaken, is in handen van de Commissaris van het Plan en zijn adjunct. Zij onderhouden ook de contacten met het ministerscomité voor Economische en Sociale Coördinatie en met het Nationaal Comité voor Economische Expansie. Het plan 1976—81 kreeg geen goedkeuring bij wet. De grote lijnen van het plan zijn evenwel terug te vinden in de gevolgde politiek. De grote lijnen van het nieuwe plan 1981-85 werden uitgewerkt door de GOM’S en de GER’S voor wat de technische aspecten betreft.