Gepubliceerd op 01-12-2020

paddestoelen

betekenis & definitie

schimmels met een sporevormend vruchtlichaam. Paddestoelen planten zich voort d.m.v. sporen die aan de oppervlakte of binnen in een vruchtlichaam worden gevormd.

De vruchtlichamen ontstaan aan het mycelium, een ondergronds netwerk van draden. Het oppervlak van een vruchtlichaam is groot, zodat er veel sporen worden gevormd. Paddestoelen bezitten geen bladgroen en moeten daarom de organische stof betrekken van dode of levende planten. Zij zijn een belangrijke schakel in de stofkringloop; afgestorven planteresten komen door hen opnieuw in minerale vorm in de bodem terecht.Op oude verzwakte bomen (beuk, eik en paardekastanje) komt de vroeger zeldzame boomzwam (Ganoderma resinaceum) nu geregeld voor. Paddestoelen kunnen eetbaar zijn, b.v. champignon, eekhoorntjesbrood, truffel en cantharel, maar ook giftig of zelfs dodelijk (groene knolamaniet). Het is niet verstandig zelf eetbare paddestoelen te zoeken, als men niet veel ervaring met paddestoelen heeft.

Vele soorten wilde paddestoelen verdwijnen of worden zeldzaam. De oorzaak hiervan is moeilijk vast te stellen. Uit onderzoek naar de achteruitgang van de cantharel in Nederland is gebleken dat plukken nauwelijks invloed op het aantal of de soort heeft. De achteruitgang is echter te wijten aan daling van de grondwaterspiegel ter plaatse, enkele opeenvolgende droge jaren en mogelijk bepaalde vormen van luchtverontreiniging. Paddestoelen nemen zware metalen als kwik, cadmium, seleen en lood zowel uit de lucht als uit de bodem op. Zij zijn daarom indicatoren voor dreigende degradatie van het milieu en voor bepaalde verontreinigingen van bodem, water en lucht.