het door golfslag of schurende werking van stromend water afkalven van een oever. Oeverafslag vindt van nature plaats in de buitenbocht van een rivier of beek.
Daarbij ontstaan steile wanden. Deze zijn van belang voor ijsvogels en oeverzwaluwen, die er hun nestholen in graven. Om oeverafslag in buitenbochten te voorkomen, brengt men beschoeiing of kribben aan.Door wind of door grote boten veroorzaakte golven kunnen ook het afkalven van de oevers teweegbrengen. Dit kan een gevaarlijk probleem worden in wateren die hoger liggen dan het omringende land, zoals boezemwateren. Onder natuurlijke omstandigheden staat in het water langs oevers een kraag van planten en riet, liesgras en lisdodde. Deze dempt de golfslag sterk, waardoor de oever effectief tegen afkalven is beschermd. Wanneer deze vegetatie wordt vernield door invarende en aanmerende schepen of wordt verwijderd ten behoeve van b.v. sportvisserij of zwemmers, kunnen golven ongehinderd de oever raken. Doorbraak van de dijk kan dan vaak alleen nog worden voorkomen door het aanbrengen van beschoeiing. Afgezien van het feit dat dit een kostbare zaak is, gaat het ook ten koste van oevervegetatie en -fauna.
