Gepubliceerd op 01-12-2020

landbouwbedrijfsgebouwen

betekenis & definitie

gebouwen van een landbouwbedrijf. Zij vormen een belangrijk element in de agrarische produktie.

Soms is het de enige plaats waar deze plaatsvindt (stallen, kassen). Zij moeten doelmatig zijn. De rol van het betrokken gebouw kan bestaan uit het ruimte bieden aan opslag en verwerking (b.v. fruit, aardappelen, uien), pure opslag (silo’s voor ruwvoer, kunstmest, kippevoer) of werktuigberging. De raakvlakken van landbouwbedrijfsgebouwen met het milieu zijn als volgt te typeren.Landschap Elk landbouwbedrijfsgebouw, of deel daarvan, is een element in zijn omgeving; samen met de naaste omgeving bepalen de boerderijen, stallen, schuren, kassen en silo’s mede het landschap. De mogelijkheden van vormgeving zijn vele. Er hebben zich in het verleden streekeigen typen (b.v. Westfriese stolpboerderij) ontwikkeld, passend bij vroegere productietechnieken. Sinds de jaren vijftig echter lenen zij zich minder goed voor een rationele bedrijfsuitoefening. Als gevolg daarvan is een modernere vormgeving ontwikkeld.

Dit proces gaat nog steeds door, waarbij architectonische aspecten gekoppeld worden aan eisen van doelmatigheid. Voor m.n. hoge silo’s voor voeropslag (variërend ca. 10-25 m hoogte) kent Nederland gemeentelijke bepalingen met betrekking tot kleur, vorm, hoogte in relatie tot de omgeving. Ditzelfde is ook te verwachten voor windmolens (1984).

Luchtverontreiniging

M.n. intensieve veehouderij kampt met twee problemen; stallucht en mestoverschotten. De lucht in de stal wordt met behulp van ventilatiesystemen ververst, waardoor de stallucht met een hoeveelheid stankcomponenten naar buiten treedt. Deze componenten wisselen naar produktietype en stalklimaat. Veel innoverend onderzoek heeft o.a. geleid tot luchtwassers voor varkens- en kippenstallen. Daardoor kan geproduceerd worden op plaatsen, waar het anders moeilijkheden zou geven. Daarnaast zijn speciale mestbehandelingstechnieken ontwikkeld, zoals het drogen van kippemest, het dagelijks verwijderen uit de stal naar een gesloten kelder en het direct scheiden van faeces en urine. In Nederland zijn regelingen in voorbereiding (1984) die vooral betrekking hebben op de geurhinder t.o.v. nabijgelegen woonkernen of groepen huizen. Bij de verlening van een Hinderwetvergunning wordt rekening gehouden met o.a. het aantal dieren en de nabijheid van de omwonenden. Het een en ander is gebaseerd op een afstandsgrafiek.