Gepubliceerd op 01-12-2020

Hoge Venen

betekenis & definitie

(Hautes Fagnes), in 1957 opgericht natuurreservaat (3798 ha) in het oosten van de provincie Luik. Het centrale deel ligt ongeveer halverwege Eupen en Malmédy op grondgebied van de (deelgemeenten Jalhay, Membach en Robertville; de zuidelijke, oostelijke en de belangrijke noordoostelijke delen behoren tot resp.

Bévercé, Elsenborn, Bütgenbach, Faymonville, Raeren en Eupen. Tot het natuurreservaat behoren ook de onbeboste terreinen van de Baraque Michel (op een hoogte van 550 m), die vooral uit veen en moerassen, heidevelden en verspreid struikgewas bestaan. Dit landschap is uniek in de lage landen. Het klimaat, dat het vochtigste en koudste van heel België is, zorgt ervoor dat hier verschillende ijstijdrelicten overleven: zevenster, wolverlei, Ranunculus platanifolius en de beerwortel of dwergeppe. Ook de platworm Planaria alpina, die slechts in ijskoud water leeft en er zich ’s winters in voortplant, komt er voor. Waarschijnlijk had het gebied tijdens de laatste ijstijd een soort toendraklimaat.

Het vloeien van de ontdooide bovenlaag toen het klimaat veranderde, heeft in het landschap duidelijk sporen nagelaten, o.m. talrijke rolkeien uit kwartsiet en de typische pingo’s: met turf gevulde ronde inzinkingen met iets hogere boorden, die wellicht zijn ontstaan bij het smelten van grote, ondergrondse lensvormige ijsmassa’s. De Hoge Venen bedekken een schiervlakterest. Deze door bodembeweging hoog opgestuwde oude cambrische sokkel is nog niet door riviererosie aangetast. Daardoor kent het gebied een slechte afwatering. Als gevolg hiervan hebben zich veenafzettingen gevormd, op sommige plaatsen tot 7 m dik. Deze veenlaag werkt als een enorme spons die veel regenwater kan vasthouden.

Aan de randen ontspringen beken en rivieren, o.a. de Helle, de Roer, de Gileppe, de Vesder, de Getz, de Soor, de Statte, de Hoegne en de Bayehon. In sommige van deze rivieren, o.a. in de Vesder en de Gileppe, werden stuwdammen gebouwd. De voornaamste bedreiging voor het gebied vormde de kunstmatige ontwatering door de mens. Dit was noodzakelijk om een steeds uitgebreidere aanplant van sparren mogelijk te maken en moerassen tot weiland om te vormen.Het gebied trekt het hele jaar door veel recreanten. De betreding, de vervuiling door het achterlaten van klein afval, het ontstaan van branden zijn recente milieuproblemen waarmee de beheerders van het natuurreservaat te kampen hebben.

De universiteit van Luik bezit in het reservaat een biologisch station. De Raad van Europa kende in 1966 aan het reservaat het Europees diploma voor Natuurbehoud toe. Samen met de omgeving en de Ourthevallei werd het reservaat in 1971 opgenomen in het internationale natuurpark Hoge Venen-Eifel, dat zich in het grensgebied van België, Luxemburg en de BRD uitstrekt over een oppervlakte van ruim 2300 km2.