Gepubliceerd op 01-12-2020

herbiciden

betekenis & definitie

(onkruidbestrijdingsmiddelen), stoffen die worden gebruikt voor de bestrijding van onkruiden. Men onderscheidt selectieve en totale herbiciden.

De selectieve herbiciden kunnen worden toegepast in landbouwgewassen of andere begroeiingen, waarbij het de bedoeling is alleen de ongewenste planten (de onkruiden) te doden en de overige begroeiing ongemoeid te laten. De totale herbiciden doden elke vorm van plantengroei. Zij worden o.a. gebruikt op spoorwegemplacementen, fabrieksterreinen en trottoirs.Het gebruik van herbiciden betekent een aanzienlijke arbeidsbesparing, doordat het wieden niet meer nodig is. De middelen zijn echter over het algemeen weinig selectief en zij worden vaak ondoelmatig toegepast, zodat ook andere planten en dieren worden aangetast.

De bekendste herbiciden zijn stoffen afgeleid van gechloreerd fenoxyazijnzuur: 2,4dichloorfenoxyazijnzuur (2,4-D), 2-methyl4-chloorfenoxyazijnzuur (MCPA) en 2,4,5trichloorfenoxyazijnzuur (2,4,5-T). Deze stoffen werken in lage concentraties groeibevorderend op breedbladige planten, maar zijn in hoge concentraties dodelijk voor de plant. In Vietnam hebben de Amerikanen 2,4-D en 2,4,5-T op grote schaal gebruikt als ontbladeringsmiddel. Vooral 2,4,5-T is berucht geworden, omdat het dioxine als verontreiniging bleek te bevatten. Ook zijn er in het verleden bij de produktie van 2,4,5-T ongelukken gebeurd, waarbij dioxine ontstond, o.m. bij Philips-Duphar. In 1976 werd van deze stoffen in Nederland nog ca. 800 t actieve stof gebruikt. De toepassing van 2,4,5-T is inmiddels in een aantal landen (waaronder Nederland) verboden.

Veel gebruikte andere herbiciden zijn de gechloreerde vetzuren (chloralhydraat, dalapon en TCA-natrium, met een omzet van ca. 1800 t actieve stof in 1976), de aromatische stikstofverbindingen (dinoseb, dinoterb, dinitro-orthocresol en nitrofeen, met een omzet van ca. 770 t actieve stof in 1976), paraquat en natriumarseniet (380 t in 1976).

De meeste herbiciden zijn weinig giftig voor warmbloedige dieren, met uitzondering van de middelen paraquat, natriumarseniet en dinitro-orthocresol.