(energieconversie), het omzetten van de ene vorm van energie in een andere. Energie wordt gebruikt als warmte, licht, beweging of elektriciteit.
Maar de energie die in de natuur voorkomt (energiebronnen), is lang niet altijd in een van deze vormen beschikbaar. Men moet dus energiebronnen omzetten in energiedragers die wel kunnen worden gebruikt. Zo wordt aardgas in een cv-ketel verbrand; hierbij komt warmte vrij, waarmee het water wordt verwarmd, dat door de radiatoren wordt gepompt. De energie van steenkool of uraan wordt in een centrale omgezet in stoom; deze wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit, die b.v. omgezet kan worden in licht.Aardolie wordt in een raffinaderij gekraakt, waardoor o.a. benzine kan worden geproduceerd; als die in een automotor wordt verbrand, ontstaat er bewegingsenergie. Deze omzettingsprocessen zijn veelal chemische (zoals verbranding) of fysische processen (zoals kernsplijting). De milieuproblemen van de energievoorziening zijn meestal het gevolg van deze omzettingsprocessen, die fysische (zoals afvalwarmte) en chemische verontreiniging tot gevolg hebben.
