Gepubliceerd op 01-12-2020

eencelligen

betekenis & definitie

rijk van organismen waarvan elk individu uit slechts een cel bestaat, en desondanks een vrij ingewikkelde bouw heeft. Het rijk van de eencelligen, Protista, omvat niet alle eencellige organismen, want sommige hiervan brengt men elders onder, b.v. de bacteriën, en eencellige schimmels.

Ook de grens met het plantenrijk is hier en daar niet scherp aan te geven. Vroeger onderscheidde men eencellige planten (Protophyta) en dieren (Protozoa). Vaak is echter niet te zeggen of een eencellige een plant of een dier is, omdat plantaardige en dierlijke eigenschappen in een soort verenigd kunnen zijn, b.v. bij het oogdiertje (Euglena), dat zich d.m.v. een flagel vrij kan voortbewegen (een dierlijke eigenschap), maar dat ook chloroplasten bevat waarmee organische stof kan worden opgebouwd (een plantaardige eigenschap).Ondanks het feit dat eencelligen uit slechts een cel bestaan, vertonen zij een grote variatie aan vormen en levenswijzen. Men onderscheidt wortelpotigen, zweepdiertjes, trilhaardiertjes en sporediertjes. De vele tienduizenden soorten komen vrijwel overal voor waar het maar enigszins vochtig is, niet alleen in de zee en in zoet water, maar ook in de grond, en als parasieten in andere organismen. In zout en zoet water vormen de eencelligen een belangrijke voedselbron voor hogere diersoorten en spelen vele een rol bij de opbouw van gesteenten. Sommige soorten zweepdiertjes scheiden in water een giftige stof uit, die tot grote sterfte onder vissen, krabben en mosselen leidt. Waterbloei door massale vermeerdering van eencellige zweepdiertjes leidt eveneens tot vissterfte.

Aan de buitenkant van eencelligen kunnen diverse soorten uitsteeksels voorkomen in de vorm van flagellen, trilharen, stekeltjes en pseudopodiën, terwijl ook sprake kan zijn van vele soorten omhulsels. Veel soorten kruipen of zwemmen vrij rond, b.v. het pantoffeldiertje (Paramaecium) met trilharen, en het oogdiertje en de zeeyonk (Noctiluca) met een flagel of zweephaar, terwijl andere, zoals vele foraminiferen en radiolariën, passief ronddrijven. Ook zijn er nogal wat soorten met een vastzittende levenswijze, die b.v. met een steel aan de ondergrond bevestigd zijn of in een vastgehecht huisje zitten. In verschillende groepen komen kolonievormende soorten voor. Zo zijn er nogal wat gesteelde trilhaardiertjes die boomvormige kolonies vormen, terwijl sommige planktonisch levende zweepdiertjes bolvormige kolonies vormen, die uit duizenden individuen kunnen bestaan. In deze kolonies komt soms enige werkverdeling voor, m.n. wat de voortplanting betreft (mannelijke en vrouwelijke cellen), en men beschouwt ze dan ook wel eens als een eerste stap in de evolutie naar meercellige planten of dieren.

Vooral bij parasieten, die soms een zeer ingewikkelde levenscyclus hebben, komen binnen een soort nogal eens verschillende celtypen voor met ieder een eigen functie. Zo komen bepaalde celtypen van de trypanosomen voor in het bloed bij mens en huisdieren; zo veroorzaakt een soort de slaapziekte bij de mens (overgebracht door de tseetseevlieg) en een andere soort naganaziekte bij het vee. Ook bestaan er typen zweepdiertjes die als kostganger leven in de darm van kikkers, vissen, salamanders of reptielen. Eencelligen van het geslacht Plasmodium verwekken bij de mens malaria; de parasieten worden overgebracht door een muskietensoort.

Enkele eencelligen worden ingezet bij het zuiveren van afvalwater. Trilhaartjes zijn indicatoren voor het bepalen van de behaalde zuiveringsgraad van afvalwater; zij kunnen slecht tegen verontreinigd water. Weer andere eencelligen beïnvloeden de kwaliteit van het drinkwater. In de bodem zorgen eencelligen voor de afbraak van dode resten; zij vormen een belangrijke schakel in de kringloop van stoffen in de bodem.