Gepubliceerd op 01-12-2020

carnivoor

betekenis & definitie

vleeseter. In de dierkunde is carnivorie kenmerkend voor roofdieren (Carnivora), roofvogels en roofvissen, maar zij komt ook voor bij lagere dieren (van holtedieren tot insekten).

De bouw van het lichaam is meestal duidelijk aangepast, veelal in de vorm van speciaal gevormde monddelen en bij de zoogdieren door een aangepast gebit.In de plantkunde is carnivorie een wijze van heterotrofie, waarbij dieren (meestal insekten) worden gevangen en als voedsel gebruikt. Bij de zonnedauw (Drosera rotundifolid) wordt het insekt door kleverige tentakels, die tevens eiwitsplitsende enzymen afscheiden, op het blad vastgehouden en zover voorverteerd, dat de afbraakprodukten (aminozuren) opneembaar zijn. Daar insektivore planten een slecht ontwikkeld wortelstelsel bezitten, wordt aangenomen dat de insekten tevens een belangrijke bijdrage in de zoutvoorziening leveren. Bij het vliegenvangertje (Dionaea muscipula) klapt het blad om de middennerf naar boven snel samen, als de op de bovenkant voorkomende tastharen binnen enige seconden meer dan eenmaal aangeraakt worden. De franje-achtige bladranden passen dan precies in elkaar, waardoor ontsnapping onmogelijk is. Het insekt wordt nu door het van talrijke klieren op de bovenzijde van het blad afkomstige verteringssap gedeeltelijk opgelost en opgenomen. Bij bekerplanten (Nepenthes) glijdt het insekt van de bekerrand naar beneden en komt het in een enzymbevattende vloeistof terecht.