Gepubliceerd op 01-12-2020

bedrijf chemische afvalstoffen

betekenis & definitie

drukkerijen oplosmiddelen, drukinkten garages minerale oliën, accuzuur, reinigingsvloeistoffen autosloperijen minerale oliën, accuzuur oplosmiddelen, verfresten lakspuiterijen (carrosseriebedrijven) afvalchemicaliën laboratoria afvalchemicaliën ziekenhuizen ontwikkel- en fixeervloeistoffen fotostudio’s kopieervloeistoffen reprografische bedrijven zware metalen, slib, zuren, cyaniden galvanische bedrijven reinigingsvloeistoffen schoonmaakbedrijven restanten van geneesmiddelen apotheken verfresten, oplosmiddelen schildersbedrijven boorolie, reinigingsvloeistoffen, etsvloeimetaalbewerkende bedrijven stoffen scholen (practicum) wasserijen afvalchemicaliën houtverwerkende bedrijven chloorhoudende reinigingsvloeistoffen lijmen, impregneringsmiddelen hoveniersbedrijven, land- en tuinbouwbedrijven resten van bestrijdingsmiddelen Mogelijke verwerkingsmethoden voor enkele chemische afvalstoffen.

afvalstof verwerkingsmethode produkt asbest fusie met boraat onschadelijke stof die gestort kan worden cyaniden ontgiften met ijzerverbinding kleurstof dioxinen ontgiften door behandeling met licht fluorideslib verwerken in onderlaag asfalt asfalt gechloreerde koolwaterhergebruik na destillatie, verbranden bij gechloreerde koolwaterstofstoffen zeer hoge temperatuur, het daarbij vrijkomende zoutzuur hergebruiken fen, zoutzuur verfresten verwerken in onderlaag asfalt slib of grond met zware uitwassen met zoutzuur, daarna hergegrondstoffen en grond metalen bruiken tribroommethaan verbranden, het daarbij vrijkomende waterstofbromide hergebruiken waterstofbromide Bron: Natuur en Milieu, Chemisch afval (1981).

De jaarlijkse groei van de sector daalde in België van gemiddeld 28,5 % in de periode 1967-73 tot 4 % in 1977. De chemische industrie was sinds de jaren vijftig een van de snelst groeiende takken van industrie. In de jaren zeventig trad een vertraging in de groei op. Hieraan lagen ten grondslag o.a. de gestegen energieprijzen en de toenemende concurrentie van de nieuwe industrielanden, zoals Mexico, Zuid-Korea en Taiwan.

In Nederland kwam daar zeker nog bij de toegenomen waakzaamheid van regering en bevolking ten aanzien van de lucht- en waterverontreiniging en ten aanzien van de veiligheid binnen en buiten de bedrijven. Zo heeft de ontploffing van een naftakraker bij DSM (Beek) in nov. 1975, waarbij een aantal mensen omkwamen en het verkeer op de autosnelweg langs het bedrijf een aantal dagen moest worden stilgelegd, velen doen beseffen dat soortgelijke rampen, met een eventueel nog rampzaliger afloop, op veel meer plaatsen mogelijk zijn. Bedrijven kunnen in Nederland gedwongen worden tot (meestal tijdelijke) sluiting, als deze door de Arbeidsinspectie onveilig geacht worden of indien de omgeving te veel verontreinigd wordt. Zo werd een plasticfabriek van General Electric in Bergen op Zoom op 5.8.1977 op last van de commissaris van de koningin tijdelijk gesloten, omdat daaruit in de eerste helft van 1977 een aantal giftige stoffen was ontsnapt. Dit betrof een hoeveelheid fosgeen (waardoor 18 werknemers in het ziekenhuis terechtkwamen), daarna ca. 600 t benzeen en ten slotte ca. 580 t methyleenchloride. Het transport van gevaarlijke stoffen wordt aan strengere eisen onderworpen.

Het belang hiervan werd door de ramp met een tankwagen op de camping Alfaques (Spanje) van juni 1978 opnieuw onder de aandacht gebracht. De steeds strengere eisen die met betrekking tot de genoemde zaken gesteld worden, vergen juist in de chemische industrie geweldige investeringen die niet direct ten gunste van de groei komen, b.v. voor zuiveringsinstallaties en ten behoeve van de veiligheid. Zo heeft DSM begin 1977 f 200 mln. voor het treffen van veiligheidsmaatregelen vrijgemaakt.