Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

whartonitis

betekenis & definitie

ontsteking van de ductus Whartoni, de ductus submandibularis. De Engelse arts en anatoom Thomas Wharton (16i4-’73) beschreef als eerste in zijn Adenographia, sive glandularum totius corporis descriptio (Londen, 1656) de uitvoergang van deze screuze speekselklier. Ook het gelei-achtig embryonaal bindweefsel van de navelstreng wordt naar hem de gelei van Wharton genoemd.

Wharton, geboren in Yorkshire, studeerde in Oxford en Cambridge. In de woelige jaren van de burgeroorlog, de strijd tussen koning en parlement (1642-’45), vertrok hij naar Londen. Bij de lijfarts van Oliver Cromwell, John Bathurst (1607-’59), bekwaamde hij zich verder in de geneeskunde. Hij promoveerde zowel in Oxford als in Cambridge (1647). Na de restauratie van de Stuarts (1660) verbond Wharton zich als geneesheer aan het Londense St. Thomas’ Hospital. Met zijn vriend Francis Glisson (1597-1677) deed hij menige obductie.

Toen tijdens de grote pestepidemie die Londen in 1665 teisterde, vele artsen spoorslags de stad verlieten, bleven Wharton en Glisson op hun post. Van Karel n kreeg Wharton opdracht de manschappen van de Guards, wanneer ze zich maar even ziek voelden, terstond voor behandeling in het St. Thomas’ Hospital op te nemen. Als tegenprestatie beloofde de koning hem de post van lijfarts te geven, wanneer die vacant kwam. Toen er na de pestepidemie inderdaad een vacatie ontstond, benoemde de wispelturige Karel n een ander. Als schrale troost mocht Wharton een wapenschild voeren, waarvoor hij bovendien nog tien pond moest neertellen (Hamilton Bailey).