Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

vetklomp van Bichat

betekenis & definitie

afgekapselde klomp vetweefsel tussen wang- en de kauwspier, genoemd naar de Franse anatoom Marie François Xavier Bichat (1771-1802).

De op jonge leeftijd overleden Bichat, zoon van een plattelandsarts, studeerde geneeskunde aan de universiteiten van Montpellier en Lyon. De revolutionaire beroeringen in 1793 noodzaakten hem Lyon te verlaten en zijn toevlucht in Parijs te zoeken. In de Franse hoofdstad raakte Bichat bevriend met de bekende chirurg Pierre Joseph Desault (1744-’95), die de schuchtere maar zeer begaafde jongen onderdak verschafte. Als diens leerling kreeg Bichat de leiding van Desaults Journal de chirurgie. Bichat richtte een jaar na het overlijden van Desault de Société médicale d’émulation de Paris op. Dit werd een nieuw wetenschappelijk gezelschap waar jonge artsen konden debatteren over algemeen medische vraagstukken. Tijdens de Revolutie waren de toen bestaande wetenschappelijke gezelschappen verboden. In 1800 kreeg hij een aanstelling aan het Parijse ziekenhuis Hôtel-Dieu. Hij had al zijn zinnen op een leerstoel voor anatomie en fysiologie gezet, maar aangezien deze aan zijn neus voorbijging, begon hij privé-colleges en practica te geven. In de kortst mogelijke tijd waren de lokalen stampvol leergierige studenten. Bichat was een harde werker. Hij was bijna altijd in de kliniek, het laboratorium of in de obductiezaal te vinden. Tijdens een winter zou hij maar liefst zeshonderd kadavers geobduceerd hebben. Zijn laatste sectie werd hem fataal. Hij liep hierbij een dodelijke infectie op, zeer waarschijnlijk een tuberculeuze meningitis.

Bichat liet vier grote werken na. Traité sur les membranes en Recherches physiologiques sur la vie et sur la mort zijn beide in 1800 gepubliceerd. In 1802 kwam de Anatomie générale appliquée à la physiologie et à la médecine uit. Zijn voor het grootste deel al gepubliceerde Anatomie descriptive werd na zijn overlijden door zijn vrienden voltooid.

Bichat was een fervent aanhanger van het vitalisme. Deze idealistische theorie was gepropageerd door Albrecht von Haller (1708-’77), een van de grootmeesters van de achttiende-eeuwse anatomie en fysiologie. Het vitalisme gaat ervan uit dat het leven niet zuiver machinistisch kan worden verklaard, maar dat het in stand wordt gehouden door bovennatuurlijke, niet-materiële krachten. Als vitalist verzette Bichat zich derhalve tegen de mechanische opvattingen van de aanhangers van Descartes en de mensen die vooral geloofden in fysisch-chemische krachten (de iatrofysische en iatrochemische richting). De levensverschijnselen, aldus de vitalistische opvatting, worden veroorzaakt door een specifieke levenskracht of een zelfstandig levensprincipe. Bichats definitie ‘la vie est l’ensemble desfonctions qui résistent a la morf (‘het leven is de som der verschijnselen die de dood tegenhouden’) geeft zijn vitalistische standpunt onomwonden weer (Sigerist). Zijn filosofie ontstond niet aan de schrijftafel en had evenmin iets mystieks of metafysisch, maar was afkomstig uit het laboratorium.

Even belangrijk waren zijn ideeën over het ziektebegrip. Voor de Italiaan G.B. Morgagni (1682-1771) was ziekte gezeteld in de organen. Bichat ging een stapje verder: niet in de organen, maar in de weefsels zou de ziekte beginnen. Het lichaam was samengesteld uit verschillende weefsels en wanneer gelijke weefsels in verschillende organen op dezelfde manier aangetast worden, ontstaan dezelfde ziektesymptomen. In zijn Anatomie générale legde hij de grondslag voor de hedendaagse histologie. Zonder microscoop onderscheidde hij eenentwintig weefsels. Bichat bestudeerde niet alleen de bouw, maar juist de eigenschappen van de weefsels. Vooral de vitale eigenschappen, de reactie onder normale en pathologische omstandigheden, hadden zijn grote aandacht.

Van Bichat naar Virchows cellulaire pathologie was slechts één stap. Bij orgaan, weefsel en cel hebben biochemie en moleculaire pathologie hieraan een vierde benadering toegevoegd en samen hebben zij bijgedragen tot het moderne ziektebegrip.