Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

pasta van Unna

betekenis & definitie

gelatina oxydi zincici (zinklijm). Dit smeersel, bestaande uit gelatine, glycerine en zinkoxyde, werd door de Duitse huidarts Paul Gerson Unna (1850-1929) in de dermatologie ingevoerd. Als zinklijm verband vindt het toepassing bij varikeuze stuwing en bij ulcus cruris.

Unna, zoon van een arts in Hamburg, studeerde van 1870 tot 1875 medicijnen in Heidelberg. Na het uitbreken van de Frans-Duitse Oorlog (1870-’71) verliet hij Heidelberg en diende hij in het Duitse leger. Na zijn promotie praktizeerde hij samen met zijn vader in diens praktijk te Hamburg. Zijn hart ging echter uit naar de dermatologie, zodat hij zich in dat vak verder bekwaamde. Het door hem in Hamburg gestichte ziekenhuisje (1881), geheel gespecialiseerd in de therapie van huidziekten, werd al spoedig te klein. Na twee jaar verrees er een grote dermatologische kliniek met een onderzoekslaboratorium in de buitenwijken van Hamburg, het Mekka voor Duitse en buitenlandse dermatologen. Als eerste bezette Unna een door de universiteit van Hamburg voor hem in 1919 gecreëerde leerstoel in de dermatologie.

De zeer creatieve Unna, wiens enige verstrooiing het bespelen van zijn cello was, heeft meer dan vijfhonderd publikaties nagelaten, waaronder twintig boeken (Hamilton Bailey). Zijn talrijke nieuwe microscopische onderzoeksmethoden waren zo belangwekkend dat een nieuwe indeling van de huidziekten op histopathologische grondslag nodig werd: Die Histopathologie der Hautkrankheiten (1894). Eveneens kreeg zijn Biochemie der Haut (1913) de nodige aandacht (Jetter).

Unna’s naam leeft verder voort in een naar hem genoemde kleuring van mestcellen met methylviolet, de kleuring volgens Unna, en in het syndroom van Unna-Thost. Nadat van een zekere Thost in 1880 in Heidelberg een dissertatie over een erfelijke keratose van handpalmen en voetzolen verschenen was, berichtte Unna drie jaar later over dit ziektebeeld: ‘Über das Keratoma palmare et plantare hereditarium’1.

1 Vjschr. Dermat. 25,1883, 231