Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

pascal

betekenis & definitie

eenheid van druk en mechanische spanning, als afkorting ‘Pa’. 1 pascal = 1 newton/m2 (één newton is de kracht die aan een massa van 1 kg een versnelling geeft van 1 m/s2; genoemd naar de Engelse natuurkundige Sir Isaac Newton (1642-1727)). 1000 pascal = 1 kilopascal = 7501 mmHg. De eenheid ‘pascal’ is genoemd naar de Franse wiskundige en wijsgeer Blaise Pascal (1623-’62), die de natuurkunde van gassen en vloeistoffen vorm gaf.

Pascal, geboren in Clermont-Ferrand, was de zoon van Etienne Pascal, magistraat en bekend wiskundige. In Parijs, waar het gezin zich in 1631 vestigde, maakte hij kennis met een groep wis- en natuurkundigen, vrienden van zijn vader, die geregeld rondom de gastvrije vriend van Descartes, de Franse wijsgeer Marin Mersenne, (1588-1648) samenkwamen. De zestienjarige Biaise, die met recht een wonderkind genoemd mag worden, deed in die jaren eenieder versteld staan met zijn studie over de kegelsnede.

Acht jaar later verhuisden de Pascals naar Rouen, waar vader Pascal een hoge functie bij de belastingdienst aanvaardde. Om het vele rekenwerk van zijn vader enigszins te vergemakkelijken construeerde Pascal voor hem een rekenmachine waaraan hij tien jaar werkte. Omstreeks 1646 begon hij in Rouen zijn onderzoekingen naar het barometrisch verschijnsel. Onder andere controleerde hij het experiment met kwik van de Italiaanse wis- en natuurkundige Evangelista Torricelli (16O8-’47). De proef is overbekend. Torricelli plaatste een één meter lange, met kwik gevulde buis omgekeerd in een bak met kwik. Zoals te verwachten stroomde het kwik uit de buis, totdat het op een hoogte van 76 cm in de buis bleef staan. Torricelli kwam tot de conclusie dat er boven het kwik in de bak een druk heerste (het gewicht van de lucht, de atmosferische druk) die het verder uitstromen belette. Tevens toonde hij aan dat er een vacuüm bestaat; immers, boven de kwikkolom kan zich kwik noch lucht bevinden, met andere woorden: het is lucht-ledig (Van Maanen). De natuur had geen afkeer van het ledige, er bestond geen horror vacui, het is de luchtdruk en niets anders die de vloeistof op 76 centimeter hoogte in de buis houdt. In navolging van de oude Grieken dacht men ook in die tijd vaak dat er geen luchtledigheid kon bestaan: zodra dit zich voordeed, zou de natuur, die een afkeer van het ledige had, alles in het werk stellen om dit te voorkomen. Bij het experiment van Torricelli was men van mening dat er toch lucht door de poriën van de buis zou binnendringen. Nadat Pascal verscheidene keren het experiment herhaald had, kwam hij tot de conclusie dat de natuur misschien toch niet zo’n afkeer van het ledige had.

Na zijn eigen experiment in 1648 was hij helemaal overtuigd. Door zijn zwager Périer, gewapend met een barometer, de Puy-de-Dôme (Auvergne) te laten beklimmen, toonde Pascal aan dat hoe hoger zijn zwager klom des te lager de luchtdruk werd, met het gevolg dat de stijging van het kwik in de buis afnam. ‘Alle effecten,’ aldus Pascal, ‘die aan de horror vacui worden toegeschreven, vloeien voort uit het gewicht en de druk van de lucht, die hun enige en waarachtige oorzaak is.’ (Hooykaas) In afwijking van Descartes kwam de jonge Pascal tot de conclusie dat het luchtledige inderdaad bestaat. Pascal breidde zijn luchtdruktheorie uit tot een algemene theorie die ook opgaat voor de hydrostatica: hoe meer vloeistof in een glas, des te hoger de druk, niet alleen op de bodem, maar ook op de wanden van het glas, daar de druk zich in alle richtingen gelijk voortplant (wet van Pascal).

Naar aanleiding van vragen over het hazardspel legde hij samen met de Franse wiskundige Pierre de Fermât (1601-’65) de grondslagen van de waarschijnlijkheidsberekening vast. Op jonge leeftijd was Pascal in Rouen al onder de invloed van het jansenisme gekomen (een stroming binnen de rooms-katholieke kerk om dogma en moraal in deze kerk te hervormen). In 1655 deed hij zijn intree in het klooster van Port-Royal, het bolwerk van de volgelingen van de Nederlandse godgeleerde Cornélius Jansenius (1585-1638). Uit deze tijd stammen zijn voornaamste letterkundige werken, de Lettres provinciales, een strijdschrift gericht tegen de te slappe moraal der jezuïeten, en zijn Pensées, een verzameling losse aantekeningen over de verdediging van het christendom. In het laatste werk heeft Pascal zijn diepste gedachten neergelegd over wat hij noemt de nietigheid (misère) en de grootheid (grandeur) van de mens (Dijksterhuis). De lichamelijk zeer zwakke Pascal, die al jaren met zijn gezondheid tobde, leefde zijn laatste jaren in ascese.