Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

macintosh

betekenis & definitie

een met rubber waterdicht gemaakte stof, genoemd naar de uitvinder, de Schotse chemicus Charles Macintosh (1766-1843), die hiervoor in 1823 het octrooi verkreeg.

Aanvankelijk hield Macintosh zich in het chemische bedrijf van zijn vader in Glasgow bezig met de produktie van verfstoffen. Vooral met cudbear, een verfstof die in verschillende prachtige tinten vervaardigd werd, maakte hij furore. Toen, aldus Grauls, het modebeeld veranderde en zwart de toon aangaf, ging het met de cudbear-fabriek bergafwaarts.

Macintosh ging over op de produktie van waterdichte stoffen. Door latex, het melksap van rubberbomen, in nafta op te lossen kreeg hij een oplossing die gemakkelijk tussen twee lagen linnen te persen was. Op deze wijze ontwikkelde hij een textiel waarvan een waterdichte regenjas gemaakt kon worden, die al spoedig a macintosh genoemd werd. (Dat men rubber in nafta kon oplossen en met deze oplossing textiel waterdicht kon maken, was vóór Macintosh al ontdekt door een jonge medisch student, de later bekende Schotse chimrg James Syme (1799-1870). Syme vergat helaas zijn ontdekking te patenteren.)

Ook in de chirurgie vond het materiaal zijn toepassing. Zo bestond het afsluitende verband van de Engelse chirurg Joseph Lister (1827-1912) uit acht lagen gaas, gedrenkt in carbolzuur met daartussen het waterdichte macintosh.