Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

isthmus Vicussenii

betekenis & definitie

limbus fossa ovalis. Deze rand van de fossa ovalis, de ovale verdieping aan de rechterzijde van het boezemtussenschot, op de plaats van het foetale foramen ovale, werd voor het eerst beschreven door de Franse anatoom Raymond de Vicussens (1641-1715).

De Vieussens, zoon van een luitenant-kolonel in het Franse leger, studeerde geneeskunde in Montpellier. Al vroeg legde hij een bijzondere belangstelling voor de anatomie aan de dag en hij besteedde een groot deel van de dag aan obducties. In 1671 werd hij geneesheer aan het hospitaal Saint-Éloy te Montpellier. Zijn Neurographia universalis, een anatomische studie van de hersenen, het ruggemerg en de zenuwen, verscheen in 1685. In dit werk beschreef hij voor het eerst niet alleen de piramide- en olijfkernen, maar ook het cavum septi pellucidi, dat naar hem de ventriculus Vieussenii genoemd wordt, en het velum medullare craniale, de merglaag tussen rechter en linker bovenste verbindingssteel van de kleine hersenen met de hersenstam, de valvula Vieussenii cerebelli. De centrale witte stof in de hersenen heet nog steeds centrum semiovalc van Vieussens. Het werk maakte hem op slag zo beroemd, dat men hem zowel het lidmaatschap van de Académie des Sciences als dat van de Royal Society te Londen verleende.

De Vieussens heeft zich voorts op een bijzonder intensieve wijze met de symptomatologie van hartziekten beziggehouden. In zijn boek Traité nouveau de la structure et des causes du mouvement naturel du coeur( 1715) merkte hij op dat bepaalde symptomen die hij bij zijn patiënten vond door afwijkingen aan de hartkleppen verklaard konden worden. Bij een patiënt met ‘loodgrijze lippen’ en een pols ‘zeer klein en zwak en volkomen ongelijkmatig’, vond hij bij obductie een stenosc van de mitraliskleppen (Major). Een andere patiënt, die op de sectietafel een insufficiëntie van de aortakleppen vertoonde, had tijdens zijn leven een polsslag die sloeg ‘tegen de toppen van mijn vingers aan als een strak gespannen koord, dat heftig bewogen werd’, de voor een aorta-insufficiëntie karakteristieke ‘pulsus celer’ (Haneveld).

In 1688 kwam De Vieussens aan het Franse hof, waar hij twee jaar later de benoeming kreeg tot lijfarts van la Grande Mademoiselle, Anne Marie Louise van Orléans, hertogin van Montpensier, een nicht van Lodewijk xin. Na haar overlijden in 1693 keerde De Vieussens terug naar Montpellier.

Na zijn verhandeling Deux Dissertations, la première sur le sel acide du sang, & la seconde sur la quantité proportionnelle des principes de cette liqueur, in 1698 te Montpellier verschenen, geraakte hij in een felle strijd met zijn collega Pierre Chirac (1650-1732), hoogleraar in Montpellier en lijfarts van Lodewijk xv. Beide onderzoekers bestreden elkaar het prioriteitsrecht van hun vermeende ontdekking van het zuur in het bloed (Lindeboom, 1985).

In Toulouse verscheen postuum De Vieussens’ Histoire des maladies internes (1774-’76), een opsomming van alle ziekten die de mensheid kunnen teisteren: ‘On y reconnoît l’observateur, qui étoit dépouillé de l’esprit de système, dont une longue pratique l’avoit apparemment guérr (Eloy).