Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

galenica, galenische middelen

betekenis & definitie

enkelvoudige, meestal uit plantedelen bereide geneesmiddelen (simplicia), zoals zalf, pleister, tinctuur, extract, decoctum en infuus, genoemd naar Galenus. Naast chemicalia (spagirica) vormen de galenica de hoofdgroepen van de farmaca.

Claudius Galenus (129-199), zoon van een Griekse architect in Pergamum (Klein-Azië) tijdens het bewind van keizer Hadrianus (76-138), was een van de grootste geneesheren uit de oudheid. Na onderricht in de stoïcijnse wijsbegeerte en wiskunde studeerde hij geneeskunde in Smyrna, Korinthe en Alexandrie. Hij vestigde zich in 157 in zijn geboorteplaats, waar hij geneesheer werd aan het gymnasium dat aan de tempel van Asklepios verbonden was (Lindeboom, 1993). Zeven jaar later zien we hem na reizen door Italië, Cyprus en Palestina in Rome opduiken. Nadat hij de stoïsche filosoof keizer Marcus Aurelius (121-180) met succes voor een darmkoliek had behandeld, werd hij diens lijfarts. Hij werd ook hoofdarts van de gladiatoren en had spoedig een bloeiende, zeer lucratieve praktijk. Tegenover het Latijnse spreekwoord Dat Justinianus honores (‘Justinianus [rechtsgeleerdheid] geeft ereambten’) werd Dat Galenus opes (‘Galenus [geneeskunde] schenkt rijkdom’) gesteld. Maar de arme Aristoteles (de wijsbegeerte) moet te voet gaan: Pauper Aristoteles cogitur ire pedes.

Galenus’ geneeskundig werk is enorm omvangrijk. Behalve commentaren op Hippocrates schreef hij onder meer De anatomicis administrationibus en De usu partium, dat de fysiologie behandelt. In De causis morborum en De morborum differentiis bespreekt hij de oorzaken en verschijnselen van de ziekten. Zijn compendium Ars medica vond later zijn weg onder Arabische medici.

In zijn fysiologie spelen drie soorten levensgeesten, die het organisme levend en groeiend houden, een belangrijke rol. Behalve de ‘ziel-geest’ (Gr. pneuma psuchikon, Lat. spiritus animalis) in de hersenen en zenuwen onderscheidt hij de ‘levensgeest’ (Gr. pneuma zoötihon, Lat. spiritus vitalis), die in het hart ontstaat en door de slagaderen gaat, en de ‘natuurlijke geest’ (Gr. pneuma phusikon, Lat. spiritus naturalis), die in de lever gevormd wordt en de aderen vult (Lindeboom, 1993). Het is hier zeker niet de plaats om uitvoerig op Galenus’ stelsel in te gaan. Als eclecticus bracht hij de toenmalige wetenschap in een allesomvattend systeem. Zijn concepties over de spijsvertering, de bloedbeweging en de ademhaling zou eeuwenlang het overheersende dogma voor de artsen blijven. Het Galenus dixit lag op de lippen van alle artsen bestorven. Pas na veertien eeuwen zou dit ‘solide eeuwenoude gebouw gesloopt worden, maar’, zo merkt Lindeboom op, ‘dit is slechts zeer geleidelijk geschied’.

In zijn pathologie sluit Galenus zich bij de ziektenleer van Hippocrates aan. De Teer der sappen’, de humorale pathologie, werd door hem gepropageerd (galenisme).

Van zijn ontzagwekkende oeuvre zijn meer dan tachtig medische werken voor het nageslacht bewaard gebleven. De door Kühn uitgegeven GrieksLatijnse publikatie van Galenus’ werken omvat 22 delen, samen meer dan twintigduizend pagina’s (Jetter). Het meeste van wat Galenus beschreef, heeft hij echter nooit gezien. Aangezien menselijke obducties bij de Romeinen taboe waren, stoelde zijn gehele anatomie op de ontleding van apen en varkens. De anatomische bevindingen bij deze dieren, die volkomen juist waren, paste hij zonder enige scrupules ook op de mens toe. In zijn Geschiedenis van de geneeskunde noemt Jetter enkele van deze ‘galenische vergissingen’: het zevendelige borstbeen, de zevenkamerige uterus, de vijfkwabbige lever, de dubbele galbuis en de tweedelige onderkaak. Eeuwen later, om precies te zijn in 1543, werden deze ‘vergissingen’ rechtgezet door de Nederlandse anatoom Andreas Vesalius (1si4-’64). Net zoals Vesalius’ Fabrica aan de nieuwe geneeskunde de basis voor de anatomie gaf, zou De motu cordis (1628) van dc Londense arts William Harvey (1578-1657) dit voor de fysiologie doen. Harvey’s ontdekking van de bloedsomloop betekende het einde van de klassieke bloedbcwegingstheorie van Galenus.

Een ander eponiem van Galenus is de ader van Galenus: vena cerebri magna.