Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

foramen Vesalii

betekenis & definitie

een soms aanwezig gat in de grote vleugel van het wiggebeen, en os Vesalianum, een soms aanwezig los beentje aan de kop van het vijfde metatarsale, danken hun naam aan Andreas Vesalius (1514-’64), de grondlegger van de moderne anatomie.

Andreas Vesalius (Andries van Wesele), geboren te Brussel, was een telg uit een familie die sinds mensenheugenis het geneeskundig beroep had uitgeoefend. Het geslacht, afkomstig uit het Westfaalse Wesel, telde tal van geneeskundigen die een vorst als lijfarts gediend hadden. Zijn overgrootvader, Johannes Witincx geheten, nam toen hij als hoogleraar naar de Zuidelijke Nederlanden vertrok, de naam Van Wesele aan en voerde het toepasselijke wapen met de drie wezels. Andreas’ vader, eveneens Andreas geheten, was hofapotheker bij de keizers Maximiliaan 1 en Karel V.

In zijn prille jeugd legde de jonge Andreas al een passie voor de ontleedkunde aan de dag: honden, katten, ratten en muizen, geen dier was voor hem veilig (Sigerist). Nadat hij in Leuven het onderwijs in de humaniora genoten had, vertrok hij naar Parijs om zich in de geneeskunde, met name in de anatomie te bekwamen. Jacobus Sylvius (1478-1555), die de werken van Galenus als de alfa en de omega van de anatomische wetenschap beschouwde, was een van zijn leermeesters. In 1536 keerde Andreas Vesalius terug naar Leuven, waar hij anatomische lessen met openbare ontledingen gaf. Het volgend jaar begaf hij zich naar Padua, hij promoveerde er en werd, nauwelijks één dag doctor, tweede hoogleraar in de chirurgie en belast met het onderwijs in de anatomie. Met groot succes gaf hij die jaren colleges en verrichtte hij obducties op lijken die, naar men zei, door zijn studenten uit de graven geroofd werden.

Ten behoeve van zijn leerlingen liet Vesalius in 1538 te Venetië een zestal anatomische tekeningen drukken. In deze Tabulae anatomicae sex zijn nog tal van ‘galenische dwalingen’ te vinden (Jctter). Vesalius zou echter in korte tijd voorgoed met deze dwalingen afrekenen. In 1543 verscheen namelijk te Bazel zijn baanbrekende werk De humani corporis fabrica libri septem, zeven boeken over de anatomie van het menselijk lichaam, opgedragen aan keizer Karel v. Dit bijzonder heldere, in klassiek Latijn geschreven werk, was verlucht met de beroemde platen van Johan Stephaan van Kalcar (1493-1546), een leerling van de grote Titiaan. Tegelijk met de Fabrica verscheen van Vesalius’ hand een samenvatting van het werk (Epitome), een leidraad bij het onderwijs aan zijn studenten.

De Fabrica, even revolutionair als het in datzelfde jaar verschenen werk van de vermaarde sterrenkundige Copernicus (1473-1543) waarin de zon in het middelpunt van het heelal werd geplaatst, riep bij de orthodoxe galenisten veel weerstand op. Welbewust was Vesalius op niet minder dan tweehonderd plaatsen afgeweken van Galenus, wiens anatomie vooral op de bouw van apen berustte. Eén ding werd, zoals Lindeboom opmerkte, duidelijk: ‘De reus Galenus wankelde op de lemen voeten van zijn apenontleedkunde en zou vallen’ (Lindeboom, 1993). Spoedig beleefde Vesalius’ werk in verschillende talen verkorte uitgaven.

Geheel in de traditie van zijn familie werd Vesalius in 1544 hofarts van Karel v, die hij op zijn vele veldtochten volgde. Na het aftreden van de keizer sceldc hij zich in dienst van diens zoon Philips 11. In 1559 vertrok hij met de koning naar Madrid, waar hij diens zoon, de geestelijk onvolwaardige Don Carlos, met succes voor een schedelletsel behandelde. Boze tongen beweerden dat de jonge prins, berucht om zijn ‘excessen in venero’, bij het narennen van een dienstmeisje van de trap gevallen was en daarbij een flink schedeltrauma opgelopen had (Lindeboom, 1964).

Na de sectie op een edelman wiens hart, zoals het gerucht ging, nog klopte, moest Vesalius in 1563 Madrid ontvluchten om niet in handen van de Inquisitie te geraken. Hij ondernam een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis leed hij schipbreuk op het Griekse eiland Zakynthos. Vesalius, een van de grote vertegenwoordigers van de renaissance-geneeskunde, tijdens zijn leven in het middelpunt van de belangstelling, overleed het jaar daarna eenzaam en verlaten op het eiland in de Ionische zee (Lindeboom, 1964).