Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

beentang van Liston

betekenis & definitie

[/b]snijdende beentang, uitgevonden door de Engelse chirurg Robert Liston (1774-1847).

Liston, zoon van een Schotse predikant, studeerde in Edinburgh anatomie bij de bekende ontleedkundige John Barclay (1758-1826). De jonge Liston had echter al zijn zinnen op een chirurgische loopbaan gezet. Na heelkundige studies in Edinburgh en Londen ging in 1818 zijn grootste wens in vervulling: het lidmaatschap van het College of Surgeons, zowel te Edinburgh als te Londen. Samen met zijn vriend en neef James Syme (1799-1870) dreef hij gedurende vijf jaar een bloeiende privéschool in anatomie en chirurgie. Intussen kreeg Liston in de Royal Infirmary te Edinburgh een aanstelling als huischirurg. Hij ontpopte zich als een zeer kundig operateur die al spoedig, samen met Syme, patiënten thuis opereerde. De staf van het ziekenhuis nam hem deze handelwijze niet in dank af, zodat men in 1822 besloot; ‘that Mr. Liston be prohibited and discharged from entering the wards or operation room of the Royal Infirmary’ (Graham). Na zijn gedwongen ontslag zat Liston niet stil; tal van publikaties vloeiden uit zijn pen. In een van deze artikelen bepleitte hij bij femurfracturen het gebruik van een door hem geconstrueerde spalk: Liston’s splint, ook wel long Liston geheten. De spalk, nu niet meer in gebruik, was gedurende meer dan honderd jaar de standaardbehandeling bij breuken van het dijbeen.

Wegens Listons grote chirurgische bekwaamheid (zijn accuratesse en snelheid waren nauwelijks te evenaren) kwam het bestuur van de Royal Infirmary van het oorspronkelijke besluit terug: in 1827 kreeg Liston een vaste aanstelling. In 1833 volgde de benoeming tot hoogleraar in de klinische chirurgie te Edinburgh; het volgende jaar vertrok hij als hoogleraar naar Londen. In het University College Hospital was Liston de eerste Engelse chirurg die in 1846 een beenamputatie onder etheranesthesie uitvoerde.

Liston was geen gemakkelijk mens. Voor zijn omgeving, uitgezonderd zijn patiënten, was hij grof en kortaf. Mogelijk hebben zijn onheuse manieren een rol gespeeld in de ruzie met zijn neef Syme, een vete die in het begin van de jaren twintig aanleiding was tot een openlijke breuk. Zijn bruuske optreden kan niet beter dan door de volgende woorden geschetst worden: ‘He was a teacher more by what he did than by what he said.’ (Hamilton Bailey) In december 1847 overleed hij plotseling aan de gevolgen van een aneurysma van de aorta.