Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Gepubliceerd op 11-01-2021

Vaccin

betekenis & definitie

een van vaccinatie1, afgeleid woord, dat thans algemeen gebruikt wordt voor alle stoffen, waarmede men een profylactische inenting kan toepassen om actieve immuniteit te doen ontstaan, zonder dat de betreffende persoon de ziekte zelf doormaakt. Een vaccin bestaat meestal uit gedode bacteriën van de ziekte waartegen men inent of uit een cultuur van zulke bacteriën welke men van hun virulentie heeft beroofd (bijv.

B.C.C.). In sommige gevallen bereidt men het vaccin door een stam te kweken uit van de zieke zelf afkomstige bacteriën (bijv. Streptococcen); dit noemt men een auto-vaccin. zie ook T.-A.-B.