Deze term is ook bedacht voor ijs buiten de stadswallen.
‘Het is vandaag den achtsten dag sinds ik op,het buitenijs een marketenter zag’ (Herman Breevoort 1831). Het woord is nu weer terug van weggeweest. Wedstrijdschaatsers gebruiken de term voor ijsbanen die niet overdekt zijn. Ook in algemene zin gebruiken de mannen van het kunstijs het woord buitenijs als zij natuurijs bedoelen. Bij het n-woord natuurijs springt je hart open, buitenijs heeft iets misprijzends. Het is ijs waarop wedstrijdrijders geen gelijke kansen hebben, ijs voor boeren en amateurs.
