Gepubliceerd op 03-03-2017

Arabier

betekenis & definitie

Elke persoon wiens moedertaal het Arabisch is. Voor de komst van de islam refereerde het woord arab aan de nomaden die op het Arabisch Schiereiland rondtrokken, d.w.z. het huidige Saoedi-Arabië en de omliggende landen. Met de verspreiding van de islam verspreidde zich ook het Arabisch, de taal waarin de koran is geschreven.

Tegenwoordig duidt men met Arabieren de bewoners aan van het gebied dat zich uitstrekt van de Atlantische Oceaan (Marokko), Noord-Afrika (de landen aan de Middellandse Zee), Libië, Egypte en (Noord-)-Soedan, Israël/Palestina, Jordanië, Libanon en Syrië, tot verder naar oosten Irak, Iran, Saoedi-Arabië, Koeweit en een aantal emiraten en sjeikdommen aan de rand van het schiereiland (Jemen, Oman , Muskat enz.). Feitelijk is 'de Arabier een stereotypering.

Niet elke Arabier is moslim; naar schatting zo'n 5 % van de Arabieren bestaat uit christenen, joden en animisten. Bovendien zijn er grote verschil­ len in leefstijl, cultuur en gewoonten. Arabieren die wel moslim zijn, voelen zich verbonden door de umma\ de natie van gelovigen. Zie ook: oriëntalisme .