Martijn Beukenhorst

Student aan de Radboud Universiteit Nijmegen

Gepubliceerd op 14-05-2015

Hannah Arendt

betekenis & definitie

Hannah Arendt (1906-1975) was een invloedrijke politiek filosoof. Ze werd vooral bekend door haar analyse van de totalitaire regimes van de twintigste eeuw en haar verslag van het Eichmann-proces.

Hannah Arendt werd in 1906 geboren in Hannover en studeerde filosofie bij Martin Heidegger en Karl Jaspers. Door de opkomst van het nazisme moest ze, als Joodse, Duitsland ontvluchten; eerst naar Frankrijk en daarna naar de Verenigde Staten. Daar groeide haar bekendheid als filosofe met de publicatie van The Origins of Totalitarianism (1951), een analyse van totalitaire regimes in de twintigste eeuw, waarin ze als één van de eersten het verband legt tussen de regimes van Hitler en Stalin en de focus legt op de concentratiekampen als hét kenmerk van het totalitaire regime. Binnen de filosofische wereld maakte ze faam als politiek denker met the Human Condition (1958). Hierin argumenteert Arendt voor een manier waarop de mens goed kan leven: de vita activa. In die activiteit onderscheidt ze, in hiërarchische volgorde, drie onderdelen: arbeid, werk, en, uiteindelijk, handelen. Arbeid is het voldoen aan je basisbehoeftes, werk het produceren van goederen, en handelen het uiten van je stem in vrijheid in de politieke gemeenschap. Ze bekritiseert de moderniteit, die volgens haar te veel gericht is op arbeid en werk, en op het consumeren. Bij het grote publiek raakte Arendt vooral bekend dankzij haar verslag van het Eichmann-proces voor de New Yorker in 1961, later uitgebracht in Eichmann in Jerusalem (1963). In dit destijds controversiële verslag komt Arendt tot de conclusie dat het kwaad banaal is. Juist doordat Eichmann niet nadacht, maar eenvoudig en eindeloos loyaal was, zorgde er voor dat iets vreselijks als de Holocaust kon gebeuren.