Logistieke begrippen omschreven

Redactie Ensie (2016)

Gepubliceerd op 12-10-2016

Oplegger

betekenis & definitie

Een oplegger, ook wel trailer genoemd, is een aanhangwagen die geen eigen vooras heeft waardoor een groot deel van het gewicht op de trekker rust. De oplegger kan met behulp van een kingpin op de koppelschotel van de trekker gekoppeld worden.

Er gelden maximale afmetingen voor een oplegger. Zo mag de lengte, gemeten vanuit het hart van de kingpin, niet meer dan twaalf meter bedragen. De hoogte mag maximaal vier meter zijn en de breedte maximaal 2,55 meter. In de meeste gevallen zijn opleggers voorzien van een huif. Dit is een soort zeildoek waardoor de goederen schoon en droog vervoerd kunnen worden.

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de volgende variaties van opleggers:
- Coiloplegger: Een huif- of schuifzuilen oplegger speciaal gemaakt om staal coils te vervoeren.
- Dubbeldeks oplegger: Heeft een laadruimte met twee etages. Het is via de achterkant mogelijk om te laden en te lossen. Wordt vooral gebruikt voor supermarkten.
- Kip oplegger: Kan van een horizontale positie naar een schuine positie worden gebracht. Wordt veel gebruikt in de agrarische sector
- Koel oplegger: Kan goederen koel, bevroren of warm houden.
- Mega oplegger: Een huif- of schuifzuilen oplegger met een binnenhoogte van drie meter. Wordt gebruikt om grote goederen te vervoeren.
- Plywood oplegger: Heeft houten zijwanden en een vast dak. Laden en lossen kan alleen via de achterkant.
- Schuifvloertrailer: Is uitgerust met een schuifvloersysteem waardoor het mogelijk is om veel verschillende soorten goederen te vervoeren.
- Schuifzuilen oplegger: Heeft aan beide kanten schuifzuilen waardoor het mogelijk is om vanaf de zijkant te laden en te lossen. Heeft in veel gevallen een schuifdak waardoor ook via het dak geladen en gelost kan worden.