Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

Middeleeuwse kunst

betekenis & definitie

Zoals de hele middeleeuwse cultuur, was de middeleeuwse kunst overwegend theocentrisch. Kunst diende de mens te wijzen op het goddelijke en hem bewust te maken van de vergankelijkheid van het aardse leven. Middeleeuwse kunst heeft daarom steeds een didactisch aspect: ze diende niet slechts tot vermaak maar ook tot lering.

In de bouwkunst waren de talrijke kathedralen, waaraan vele tientallen jaren en soms zelfs eeuwen werd gewerkt, een symbool van de verbondenheid van mens en God. De oudste kathedralen zijn gebouwd in de Romaanse stijl (950-1200); kenmerken daarvan zijn de ronde bogen en de massieve muren met kleine vensters en zware steunberen. De gotische kathedralen (1150-1500) zijn veel luchtiger gebouwd: hoge spitse gewelven, grote ramen en vaak luchtbogen. Veel gotische kathedralen zijn rijk gedecoreerd met beeldhouwwerken, ter­wijl de Romaanse veel soberder zijn.

Ook in de schilderkunst onderscheidt men een Romaanse en gotische periode. De Romaanse schilderkunst bestaat vooral uit wandschilderingen in kerken en uit ‘miniaturen’ (illustraties in handschriften). Tot de tijd van de gotiek behoren grote schilders als Duccio di Buoninsegna (ca.1255-1319) en Giotto di Bondone (ca.1266-1337) in Italië en Jan van Eyck (ca.1390-1441), Rogier van der Weyden (ca.1400-1464), Hugo van der Goes (ca.1440-1482) en Hiëronymus (Jeroen) Bosch (ca.1450-1516) in de Nederlanden. De schilders uit de Nederlanden worden wel de ‘Vlaam­se Primitieven’ genoemd vanwege het onrealistische karakter van hun schilderijen. Ze bekommerden zich niet om het perspectief, noch om de juiste anatomie of om de historische juistheid van het tafereel (bijv. de geboorte van Christus in een besneeuwd landschap).