Onderafdeling van de hoofse roman waarin stof uit de oude Keltische cultuur is verwerkt. De Kelten waren het overheersende volk van West-Europa, totdat ze in de eerste eeuw vóór Christus onderworpen werden door de Romeinen en de Germanen.
Hun beschaving bleef alleen voortleven in Ierland, Schotland en delen van Engeland. De Noord-Franse trouvères leerden deze cultuur kennen na de verovering van Engeland door de Normandiërs in de 11e eeuw. De belangrijkste Franse schrijver van Keltische romans is Chrétien de Troyes (ca.1135-ca.1190), die onder andere een Lancelot en een onvoltooide Perceval schreef en die enorme invloed uitoefende op de hele West-Europese literatuur.
De Keltische romans vallen uiteen in de romans over Tristan en Isolde, de Arthurromans en de Graalromans. De gehele stof van deze drie typen is in 1470 door de Engelse schrijver Thomas Malory tot één geheel versmolten in Le morte d’Arthur. Dit - Engelse! - prozawerk is gedurende eeuwen buitengewoon populair geweest en vrijwel alle latere bewerkingen van de stof zijn hierop gebaseerd.