Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Hans Faverey

betekenis & definitie

Nederlands dichter (1933–1990; Constantijn Huygensprijs 1990). Zijn poëzie is heel moeilijk omdat er zo weinig in staat.

De criticus Rein Bloem sprak van een consequent toegepast wegwerpprincipe: van een handeling wordt het werkwoord weggelaten, de handelende persoon aan het gezicht onttrokken, de zin niet vermeld, de coördinaten tijd en plaats niet gegeven, het begin achterwege gelaten, het eind aan de verbeelding overgelaten.

Als het thema van Favereys poëzie noemde Bloem ‘het proces van het schrijven zelf’. Dit geldt vooral voor de eerste twee bundels: Gedichten (1968) en Gedichten 2 (1972). In de tweede bundel staat dit gedicht:

TOTDAT. HALT.
Zo begint het: ‘totdat’.
Dat is n.l. zijn begin.
Vers 2 luidt: ‘halt’.
En door stopbewegingen te maken
komt het inderdaad tot stilstand.
T. van Deel schreef hierover:

Hier spreekt het gedicht zonder terughoudendheid over zijn eigen bestaan. Het begint met twee woorden waarin het eind van het lied al besloten ligt. Wat nu in de tekst gebeurt is dat deze afsluiting, dit stilmaken van het gedicht, voltrokken wordt.
Met andere woorden: het gedicht is autonoom, het gaat alleen over zichzelf; het beschrijft niet een verdwijningproces maar is er zelf een.

Favereys derde bundel Chrysanten, roeiers (1977), is iets toegankelijker, ‘gewoner’, een ontwikkeling die in de volgende, Lichtval (1981), wordt voortgezet. In zijn nawoord bij een goedkope heruitgave van Lichtval citeert Van Deel Faverey, die zegt:
Zoals een heleboel dichters ben ik verschrikkelijk jaloers op componisten. Die zitten niet aan verwijzingen vast. Van woorden verwacht men begrijpelijkheid, mededelingen, je mag het niet alleen met klank en ritme doen.