Ook: Jugendstil. Stroming in de kunstnijverheid rond 1900, verwant aan het symbolisme in de schilderkunst; resp. genoemd naar een Parijse winkel ‘La Maison de l’Art Nouveau’ en naar het Duitse blad Jugend.
De art nouveau wordt gekenmerkt door het gebruik van motieven uit de planten- en dierenwereld (zwanen, pauwen, vruchten), die verwerkt worden in boekomslagen, glaswerk, behang, meubels, smeedijzeren hekken e.d. Alles wordt niet natuurgetrouw weergegeven maar heel gestileerd met veel golvende lijnen. In boekillustraties wordt bijna alleen zwart-wit gebruikt en er is weinig of geen perspectief.
Belangrijke kunstenaars waren Hector Guimard (1867-1942), de ontwerper van de oude Parijse metro-ingangen, en Emile Gallé (1846-1904), de grootste glaskunstenaar van zijn tijd. De belangrijkste architecten zijn de Belg Victor Horta (1861-1947) en de Spanjaard Antonio Gaudí (1852-1926), wiens beroemdste werk, de kerk van de Sagrada Familia (Heilige Familie) te Barcelona, in 1883 werd begonnen en nog steeds niet is voltooid. Een belangrijk illustrator was Aubrey Beardsley (1872-1898). De Nederlandse schilder Jan Toorop (1858-1928) en de Oostenrijkse schilder Gustav Klimt (1862-1918; De kus, 1908, Österreichische Galerie, Wenen) worden zowel tot de art nouveau als het symbolisme gerekend.