Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

A.F.Th. van der Heijden

betekenis & definitie

Nederlands romanschrijver (*1951; P.C. Hooftprijs 2013). Zijn eerste twee boeken, de verhalenbundel Een gondel in de Herengracht (1978) en de roman De draaideur (1979), publiceerde hij onder het pseudoniem ‘Patrizio Canaponi’.

Daarna begon hij onder zijn eigen naam aan de grote romancyclus De tandeloze tijd. De ‘proloog’ daarvan, De slag om de Blauwbrug (1983), beschrijft een dag uit het leven van Albert Egberts, een junk in het Amsterdam van 1980. In deel één, Vallende ouders (1983), zien we het leven van Albert en zijn vrienden Flix en Thjum (de initialen van de auteur!) vier jaar eerder in Nijmegen. Ter voorbereiding van zijn kandidaatsexamen filosofie keert Albert terug naar zijn geboorteplaats Geldrop en via flashbacks gaan we steeds verder terug naar de tijd van zijn jeugd. Deel twee, De gevarendriehoek (1985), verloopt omgekeerd: eerst wordt Alberts jeugd beschreven, daarna het begin van zijn studie; in tegenstelling tot de vorige delen is het grotendeels in de derde persoon geschreven. Het derde deel (dat pas na het vierde verscheen) bestaat uit twee boeken: Het Hof van Barmhartigheid en Onder het plaveisel het moeras, die samen de titel Sneeuwjacht in september dragen (1996; Generale Bank Literatuur Prijs, Gouden Uil)). Ze beschrijven de periode tussen het mislukken van de studie en het ‘heden’ van de proloog (die dus tegelijk een epiloog is). Het vierde deel, Advocaat van de hanen (1990) speelt in dezelfde tijd als de proloog; hoofdpersoon is nu een drankzuchtige advocaat van de Amsterdamse krakersbeweging.

De reeks heeft dus geen chronologische opbouw, het is geen ontwikkelingsroman maar een fragmentarisch mozaïek van een leven en tegelijk een panoramisch overzicht van de jaren ’50 tot ’80. ‘Schrijven in de breedte’ noemde de auteur het zelf als tegenstelling tot ‘schrijven in de diepte’. De cyclus wordt algemeen als een meesterwerk beschouwd. De criticus Rob Schouten sprak van een ‘roman van een generatie’: de generatie wier ideeën gevormd werden in de ‘tandeloze’ jaren ’70, die volgden op de roerige en opstandige jaren ’60.