Nederlands romanschrijfster en dichteres (1741–1804). Ze groeide op in een Amsterdams weeshuis en kwam daarna in dienst bij de rijke familie Bosch.
In 1775 publiceerde ze met de dochter Maria een bundeltje zeer vrome Stichtelijke gedichten. Rond die tijd las zij enkele werken van Betje Wolff, waarover zij zo ontstemd was dat ze haar een vermanende brief schreef, waaruit een drukke correspondentie voortkwam. De twee vrouwen kwamen geleidelijk dichter tot elkaar en werden zelfs vriendinnen. Na de dood van de echtgenoot van Wolff in 1777 gingen ze samen wonen en samen schrijven.
Overige werken o.a.
1799 Mijne offerande aan het vaderland (gedichten)
1804 Liederen voor de boerenstand
1804 Christelijke gezangen en liederen
1805 Liederen voor ouders en kinderen
