Gepubliceerd op 13-06-2017

Taiwan (Formosa/Nationalistisch-China)

betekenis & definitie

Eiland voor de kust van China dat zich als het echte China beschouwt. Formosa is de Portugese benaming voor Taiwan.

Formosa was na de Chinees-Japanse oorlog in 1895 in het bezit van Japan gekomen. In 1945 kreeg China het eiland terug. In september 1945 werd Taiwan door troepen van Chiang Kaishek bezet. Een opstand van de inheemse bevolking werd in 1947 door de geïmmigreerde minderheid bloedig neergeslagen. Daarbij kwamen 18 000 à 28 000 mensen om het leven. Na de nederlaag tegen de communisten op het vasteland van China werd Nationalistisch-China in 1949 het laatste bolwerk van de Guomindang. In 1950 waren er ongeveer twee miljoen vluchtelingen vanaf het vasteland van China gearriveerd. De Guomindang beschouwde Taiwan als het enige echte China, terwijl de Volksrepubliek China het eiland als een opstandige provincie zag.



De Guomindang stichtte op Taiwan een eenpartijstaat. De oorspronkelijke bewoners van Taiwan kregen geen politieke invloed, maar bereikten wel een grote welvaart. De economische groei werd gestimuleerd door de Verenigde Staten, die in Taiwan een bolwerk tegen de opmars van het communisme in de regio zagen. In 1955 en 1958 beschoot de Volksrepubliek China de eilandjes Quemoi en Matsoe. De rest van Taiwan werd met rust gelaten.

In de jaren zeventig raakte Taiwan in een internationaal politiek isolement, doordat steeds meer staten de Volksrepubliek China erkenden en de banden met Taiwan verbraken. In 1971 werd de Volksrepubliek China tot de Verenigde Naties toegelaten en nam ze de zetel van Taiwan over als permanent lid van de Veiligheidsraad.

In 1975 overleed president Chiang Kaishek. Zijn zoon Chiang Ching Kwo was van 1978-88 president. In 1987 kwam de regerende Guomindang tegemoet aan de wensen van de oppositie, die democratische hervormingen eiste. De in 1949 ingestelde noodtoestand werd opgeheven en er kwamen meer politieke partijen. Bovendien werden er steeds meer autochtone Taiwanezen in plaats van `vastelanders' in de politiek opgenomen. In 1988 kwam met president Lee Teng-hui voor het eerst een autochtone Taiwanees aan de macht. Hij begon in 1991 besprekingen met China. De `luidsprekeroorlog', het uitzenden van propaganda richting China, werd door Taiwan beëindigd. In 1992 werden de eerste verkiezingen in het bestaan van Nationalistisch-China gehouden.