Gepubliceerd op 13-06-2017

Salvadoraanse burgeroorlog (1980-92)

betekenis & definitie

Burgeroorlog in El Salvador die ruim twaalf jaar duurde.

In de jaren zeventig breidde het Salvadoraanse leger zijn invloed in het land uit. Met harde maatregelen en schending van mensenrechten werd een klimaat van angst geschapen. Talloze Salvadoranen ontvluchtten hun land. Doodseskaders opereerden steeds brutaler en daagden de beweging Frente Farabundo Marti de Liberación Nacional (FMLN, Nationaal Bevrijdingsfront van Farabundo Marti) uit, die zich voor een democratischer regering inzette. De moord op de kritische aartsbisschop Oscar Romero op zondag 24 maart 1980 was het sein voor een burgeroorlog. In 1982 werden door doodseskaders per week gemiddeld honderdtwintig politieke moorden gepleegd. In 1984 werd de christen-democraat José Napoléon Duarte tot president gekozen; hij werd gesteund door de Verenigde Staten. El Salvador was in de ogen van de VS een frontlijnstaat tegen het Sandinistische Nicaragua. Hij verwierp het vredesplan dat de Costaricaanse president Arias in augustus 1987 voor de Midden-Amerikaanse regio had opgesteld. Toch begonnen in oktober 1987 onderhandelingen met het FMLN. Op 19 maart 1989 werd Alfredo Cristiani, de kandidaat van de rechtse Alianza Republicana Nacionalista (ARENA, Republikeinse Nationalistische Alliantie), tot president gekozen. Het FMLN boycotte de verkiezingen; het geweld laaide opnieuw op. De nieuwe president bestreed zowel de doodseskaders als de FMLN-guerrilla's. Vanaf september 1989 begonnen in Mexico Stad vredesbesprekingen, die uiteindelijk op woensdag 25 september 1991 in New York uitmondden in een staakt-het-vuren. Op donderdag 16 januari 1992 werd in Mexico Stad het vredesakkoord door alle betrokkenen ondertekend. De guerrillabeweging FMLN werd een politieke partij.