Hongaars politicus; van 1952-53 premier van zijn land.
Råkosi is de schuilnaam van Matyas Rosencranz. Hij werd in Boedapest geboren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Råkosi door de Russen krijgsgevangen genomen, waarna hij in Rusland actief communist werd. In 1918 keerde Råkosi naar Hongarije terug; in 1919 werd hij Volkscommissaris van Productie in de Hongaarse Radenrepubliek van Béla Kun. Na de val van Kuns regering week Råkosi via Wenen uit naar de Sovjetunie. Als secretaris van de Komintern, de Communistische Internationale, werkte hij vervolgens in verschillende landen. Eind 1924 ging hij opnieuw naar Hongarije. Dit keer werd hij gearresteerd en tot een lange gevangenisstraf veroordeeld. In 1940 ruilde de Sovjetunie hem tegen door de Russen in 1849 buitgemaakte Hongaarse vlaggen.
In december 1944 kwam Matyas Råkosi terug in een door het Sovjetleger bevrijd Hongarije. Hij kreeg absolute macht als partijleider; in 1952 werd hij tevens minister-president. Råkosi voerde een radicaal-stalinistisch bewind. Kort na de dood van Stalin moest hij onder druk van de publieke opinie zijn premierschap opgeven. De destalinisatie beroofde hem in 1956 ook van zijn partijleiderschap. Hij werd opgevolgd door de gematigde Imre Nagy. Vooral het optreden van de geheime politie onder Råkosi's bewind had veel kwaad bloed onder de Hongaren gezet. Råkosi week daarna voor de tweede keer uit naar de Sovjetunie, maar werd hier in 1962 uit de partij gestoten. Sindsdien leidde hij een teruggetrokken leven.
