Gepubliceerd op 13-06-2017

Rabin, Yitzhak (1922-95)

betekenis & definitie

Israëlisch militair en politicus; premier van 1974-77 en van 1992-95.

Rabin werd in Jeruzalem geboren. In plaats van waterbouwkunde te gaan studeren, wat zijn eerste voorkeur was, koos hij uiteindelijk voor een militaire carrière. Hij was een van de jongste commandanten tijdens de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog (1948-49). In 1964 was Rabin opgeklommen tot opperbevelhebber van het Israëlische leger. Onder zijn commando werd de Zesdaagse Oorlog (1967) militair gezien een groot succes, hoewel hij zelf vlak vóór de oorlog een zenuwinzinking had gehad.

Na de Zesdaagse Oorlog besloot Rabin in de politiek te gaan. Om ervaring op te doen, werd hij in 1968 door de Israëlische Arbeiderspartij als ambassadeur naar Washington gestuurd. Na de Jom Kippoer-oorlog van 1973 werd Rabin voor de eerste keer premier (1974-77). Vlak vóór de eerste grote verkiezingsnederlaag van de Arbeiderspartij trad Rabin af, nadat een Israëlische krant had ontdekt dat Rabins vrouw Leah tegen de wet in over een bankrekening in de Verenigde Staten beschikte. Zijn rivaal Sjimon Peres nam de leiding van de Arbeiderspartij van hem over, en moest tot 1984 oppositie voeren tegen de Likoed-regering. Op 19 februari 1992 werd Rabin opnieuw tot leider van de partij gekozen. Op 23 juni 1992 voerde hij zijn partij naar een verkiezingsoverwinning, en werd dankzij een krappe linkse meerderheid van 61 van de 120 zetels in de Knesseth voor de tweede keer premier.



Zijn tweede premierschap kwam vooral in het teken te staan van vrede voor Israël. Op 26 oktober 1994 werd vrede gesloten met Jordanië. Ondertussen waren er door bemiddeling van Noorwegen besprekingen op gang gekomen tussen Israël en de Palestine Liberation Organization (PLO, Palestijnse Bevrijdingsorganisatie). Dergelijke besprekingen waren lange tijd ondenkbaar, omdat het hoofddoel van de PLO de vernietiging van de staat Israël was. Na geheime onderhandelingen sloten premier Yitzhak Rabin en PLO-leider Yasser Arafat op 13 september 1993 in Washington een akkoord, waarbij de Palestijnen autonomie kregen in de Gaza-strook en een klein gebied in en rond de stad Jericho op de westelijke Jordaan-oever. Besprekingen over uitbreiding van de Palestijnse autonomie werden bemoeilijkt door een golf van terreuraanslagen, zowel van Palestijnen als van Israëlische kolonisten op de westelijke Jordaan-oever die zich in hun bestaan bedreigd voelden. Desondanks werd op 28 september 1995 in Washington een nieuw akkoord ondertekend. Het Palestijns zelfbestuur op de westelijke Jordaan-oever werd aanzienlijk uitgebreid. Uit waardering voor het akkoord van september 1993 kreeg Rabin, samen met minister van Buitenlandse Zaken Peres en PLO-leider Arafat in 1994 de Nobelprijs voor de vrede.

Ook dit akkoord riep in Israël veel emoties op. Hoeveel, bleek op 4 november 1995 toen een vijfentwintigjarige extreem rechtse Israëlische student na afloop van een grote vredesdemonstratie in Tel Aviv Rabin vermoordde. Deze moord bracht in Israël een enorme schok teweeg; zoiets was niet eerder in de geschiedenis van de staat gebeurd. Desondanks ging het vredesproces door, nu onder leiding van Peres, die het premierschap overnam.