Gepubliceerd op 13-06-2017

Panama

betekenis & definitie

Midden-Amerikaanse staat die in 1903 onafhankelijk werd.

Panama werd in het begin van de zestiende eeuw door de Spanjaarden tot kolonie gemaakt. In 1519 werd de gelijknamige hoofdstad Panama gesticht. De landengte van Panama was van bijzonder strategisch belang als route tussen de Atlantische en de Grote Oceaan. Panama maakte zich in 1821 los van Spanje, en behoorde sindsdien tot Colombia.

De Verenigde Staten hadden grote politieke en economische belangen bij een mogelijk kanaal door de landengte van Panama. Een dergelijke vaarroute was essentieel voor de scheepvaart tussen de Amerikaanse oostkust en Azië. De Franse Compagnie universelle du Canal Interocéanique de Panama, onder leiding van Ferdinand de Lesseps, de bouwer van het Suezkanaal, was in 1881 met de aanleg van het Panamakanaal begonnen. Door geldgebrek en technische problemen kwam het project stil te liggen. In 1899 namen de Amerikanen de concessie voor veertig miljoen dollar over. In 1903 stond Panama het bestuur over de Panamakanaalzone, een zestien kilometer brede strook land waarin het kanaal zou komen te liggen, voor eeuwig af aan de Verenigde Staten. In ruil daarvoor gaven de Verenigde Staten Panama steun in de onafhankelijkheidsstrijd tegen Colombia. Op 3 november 1903 riepen de Panamezen de onafhankelijkheid uit; de Verenigde Staten erkenden de nieuwe staat op 6 november. In 1907 vatten de Amerikanen het werk aan het kanaal weer op. Op 15 augustus 1914 werd het 81 kilometer lange kanaal geopend.

Tot de Tweede Wereldoorlog was het politieke leven in Panama zeer instabiel. In 1908, 1912, 1918 en in 1941 moesten Amerikaanse troepen de orde komen herstellen. Na langdurige onderhandelingen werd op 2 maart 1936 een nieuw verdrag met de Verenigde Staten gesloten dat Panama meer zelfstandigheid gaf.



Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef de afhankelijkheid van de Verenigde Staten in Panama wrevel oproepen; in 1959 en 1964 waren er anti-Amerikaanse betogingen. In 1968 kwam generaal Omar Torrijos Herrera door een staatsgreep aan de macht. Na jaren onderhandelen sloot de Panamese regering in 1977 een verdrag met de Amerikaanse regering van president Carter, waarin werd vastgelegd dat de Verenigde Staten zich op 1 januari 2000 uit de Panamakanaalzone zullen terugtrekken. Panama garandeerde de eeuwige neutraliteit van het kanaal. Officieel eindigde de Amerikaanse controle over de Panamakanaalzone in oktober 1979; in de praktijk bleven er Amerikaanse troepen gestationeerd. De Panamezen hadden weinig keuze, omdat hun economie overwegend draaide op inkomsten uit het Panamakanaal en de aanwezigheid van buitenlandse financiële instellingen, die door het gunstige belastingklimaat werden aangetrokken.

In 1981 kwam generaal Torrijos bij een mysterieus vliegtuigongeluk om het leven. Panama keerde geleidelijk terug naar de democratie. In augustus 1983 werd Manuel Noriega opperbevelhebber van het leger en daardoor feitelijk de machthebber in Panama. De democratisering werd stopgezet. Noriega stelde naar believen presidenten aan en zette ze zonodig ook weer af. Door zijn dictatoriaal optreden verspeelde hij de sympathie en de steun van de Verenigde Staten; de kritiek in eigen land nam eveneens in snel tempo toe. Noriega trok zich van de kritiek niets aan, en wees democratische hervormingen van de hand. Op 7 mei 1989 werden verkiezingen gehouden voor een president, twee vice-presidenten en 67 parlementariërs. Guillermo Endara Gallimany werd tot president gekozen. Onder druk van Noriega verklaarde de kiesraad op 10 mei de uitslagen van nul en generlei waarde. Noriega riep zichzelf uit tot hoofd van de regering.

In december 1989 gaf de Amerikaanse president Bush opdracht tot een invasie in Panama; drieëntwintigduizend Amerikaanse militairen trokken het land binnen en maakten een eind aan het bewind van Noriega. De invasie kostte 230 Panamezen en 26 Amerikanen het leven. Endara kreeg de positie waar hij recht op had. In januari 1990 werd Noriega door het Amerikaanse leger gevangengenomen en naar de Verenigde Staten overgebracht. Hij werd in juli 1992 tot veertig jaar cel veroordeeld wegens handel in drugs.

Op 8 mei 1994 verloor Endara de presidentsverkiezingen van Ernesto Pérez Balladares, de kandidaat die naar voren werd geschoven door de partij waaruit de voormalige `sterke mannen' Torrijos en Noriega afkomstig waren. Hij maakte de bestrijding van armoede en werkloosheid tot de belangrijkste inzet voor zijn vijfjarige ambtstermijn.