Gepubliceerd op 13-06-2017

Pakistan

betekenis & definitie

Een islamitische republiek die op 15 augustus 1947 ontstond door de deling van Brits-Indië.

De naam Pakistan is gevormd uit de namen Punjab, Afghan, Kashmir, Sindh en Baluchistan, (delen van) provincies van het land. De naam Pakistan betekent bovendien land der reinen.

De verschillen tussen de Moslim Liga en de door Hindoes gedomineerde Congrespartij in het koloniale Brits-Indië waren zó groot, dat moslims en Hindoes niet in één onafhankelijke staat konden leven. In de loop van 1947 bezetten de moslims het noordwesten en noordoosten van India en vormden West- en Oost-Pakistan. Er werd een grondwetgevende vergadering gekozen, die beheerst werd door de Moslim Liga. Voorlopig bleef de wetgeving van de koloniale heersers van kracht. Mohammed Ali Jinnah werd gouverneur-generaal met grote bevoegdheden. In 1951 werd de Pakistaanse minister-president vermoord, waarna een onrustige periode aanbrak. De onrust werd in hoofdzaak veroorzaakt door armoede en tegenstellingen tussen Oost- en West-Pakistan. In 1954 werd de noodtoestand afgekondigd. In 1956 kreeg Pakistan eindelijk een grondwet, die echter in 1958 buiten werking werd gesteld door generaal Ayub Khan.

Khan vestigde een autoritair bewind. Hij stabiliseerde de binnenlandse situatie en brak met de pro-westerse koers van zijn voorganger door betrekkingen met de Volksrepubliek China aan te knopen. In 1962 en in 1973 werden nieuwe grondwetten aangenomen. Pakistan bleef balanceren tussen een militaire regering en democratie.

Ayub Khan werd in 1969 opgevolgd door Jahja Khan, die na twee jaar het veld moest ruimen door het verlies van Oost-Pakistan. Dit deel van Pakistan scheidde zich onder de naam Bangladesh van West-Pakistan af. In 1971 werd Zulfikar Ali Bhutto de nieuwe president van Pakistan. Zijn regering kwam met grondwettelijke, economische en sociale hervormingen. In 1972 stapte Pakistan uit het Britse Gemenebest.



Bhutto werd in 1977 afgezet door een staatsgreep van generaal Zia ul-Haq en na een kort proces terechtgesteld. Het nieuwe staatshoofd voerde een militair bewind dat was gebaseerd op de islam. Pakistan werd steeds meer verscheurd door sociale onrust. Bovendien werd het land overspoeld door miljoenen Afghaanse vluchtelingen, die hun land ontvluchtten vanwege de inval van de Sovjetunie. Pakistan werd daardoor bij de oorlog in Afghanistan betrokken. De Pakistaanse vluchtelingenkampen waren steunpunten voor de mujaheddin. Een positief gevolg was dat Pakistan op grote Amerikaanse steun kon rekenen. In 1988 kwam Zia ul-Haq bij een vliegtuigongeluk om het leven. Benazir Bhutto, de dochter van Ali Bhutto, won met haar Pakistaanse Volkspartij de verkiezingen en werd de eerste vrouwelijke minister-president van een moslimstaat. Omdat ook zij er niet in slaagde rust te brengen in Pakistan, moest ze in november 1990 aftreden. Na een korte regeerperiode van Mian Mohammad Nawaz Sharif, die de terugkeer van orthodox-islamitische waarden voorstond, werden in oktober 1993 nieuwe verkiezingen gehouden. Geen enkele partij behaalde een meerderheid. Het parlement benoemde uiteindelijk opnieuw Benazir Bhutto tot premier.