Gepubliceerd op 13-06-2017

Paasopstand (24-29 april 1916)

betekenis & definitie

Een poging van de Ierse vrijheidsbeweging Sinn Fein met Duitse hulp een einde te maken aan het Britse bestuur in Ierland.

De rooms-katholieke meerderheid in Ierland voelde zich al lange tijd achtergesteld bij de protestantse minderheid en streed vanaf het begin van de negentiende eeuw voor onafhankelijkheid. Groot-Brittannië had vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog aan Ierland Home Rule (zelfbestuur) toegestaan, maar de invoering van de wet was in verband met het uitbreken van de oorlog uitgesteld. De Ierse revolutionairen zochten daarom in 1914 contact met Duitsland om over wapens te kunnen beschikken. Op 20 april 1916 (Witte Donderdag) onderschepte de Britse marine het Duitse schip Aud, dat met een lading wapens op weg was naar Ierland. Een dag later (Goede Vrijdag) werd de Ierse revolutionair sir Roger Casement gearresteerd, die door een Duitse onderzeeër aan land was gezet. Drie dagen later, op Paasmaandag, brak volgens plan in Dublin een opstand uit. Ongeveer tweeduizend opstandelingen bezetten centrale punten in Dublin; de Ierse Republiek werd uitgeroepen en er werd een voorlopige regering gevormd, met Pádriac Pearse als president. De poging tot staatsgreep liep op een mislukking uit. Het Britse leger was binnen twee dagen aanwezig; de voorlopige regering moest zich na een aantal dagen van gevechten overgeven. Vijftien leiders van de opstand werden direct gefusilleerd en nog eens vijfenzeventig anderen ter dood veroordeeld. In totaal werden meer dan tweeduizend arrestaties verricht. Door deze meedogenloze houding van de Britse regering wonnen de Ierse vrijheidsstrijders aan internationale sympathie.

Na de oorlog laaide de strijd voor onafhankelijkheid opnieuw op, wat in 1921 tot het uitroepen van de Ierse Vrij-staat leidde.