Gepubliceerd op 30-07-2017

Neurenbergse processen (20 november 1945-1 oktober 1946)

betekenis & definitie

Internationale processen tegen Duitse oorlogsmisdadigers die hun misdaden in meer dan één land hadden gepleegd.

De processen werden in Neurenberg gevoerd, onder verantwoordelijkheid van het Internationaal Militair Gerechtshof, ook wel genoemd het Tribunaal van Neurenberg, waarin drieëntwintig staten waren vertegenwoordigd. Op 8 augustus 1945 was in Londen tussen de geallieerden een verdrag gesloten (het Handvest van Neurenberg) dat de juridische basis voor deze processen vormde. President van het tribunaal was de Brit sir Geoffrey Lawrence; er waren aanklagers uit de Verenigde Staten, de Sovjetunie, Frankrijk en Groot-Brittannië, en bovendien vier rechters uit deze landen. Aan de verdachten waren zevenentwintig Duitse advocaten toegewezen. Er waren driehonderdduizend documenten beschikbaar. Het proces-verbaal bestond uit zestienduizend pagina's, terwijl op zevenentwintigduizend meter geluidsband en zevenduizend grammofoonplaten elk woord van de processen werd vastgelegd.

In totaal werden 177 Duitse en Oostenrijkse nazi's aangeklaagd. Van de tweeëntwintig belangrijkse nazi-leiders werden de volgende ter dood veroordeeld en terechtgesteld: Hans Frank, Wilhelm Frick, Hermann Goering, Alfred Jodl, Ernst Kaltenbrunner, Wilhelm Keitel, Joachim von Ribbentrop, Alfred Rosenberg, Fritz Sauckel, Arthur Seyss-Inquart en Julius Streicher. Martin Bormann werd bij verstek ter dood veroordeeld. Walther Funk, Rudolf Hess en Erich Raeder kregen levenslange gevangenisstraf. Karl Dönitz, Constantin von Neurath, Baldur von Schirach en Albert Speer kregen lagere gevangenisstraffen. Hans Fritzsche, Franz von Papen en Hjalmar Schacht werden vrijgesproken. De SS, de SD en de Gestapo werden tot misdadige organisaties verklaard. De rijksregering, de generale staf en de SA werden niet voldoende schuldig bevonden om te worden veroordeeld.