Oorspronkelijk een Italiaanse beweging, in 1919 gesticht door Benito Mussolini, met een sterk nationalistische inslag.
Het fascisme wilde de staat tot een totalitaire macht maken, die geen andere politieke partijen dan de fascistische duldde. Er werden corporaties van werknemers, werkgevers en van beoefenaars van vrije beroepen ingesteld om de economie zodanig te organiseren, dat klassentegenstellingen werden vermeden en alle krachten konden worden gebundeld.
Het fascisme combineerde antidemocratische gezindheid, blind vertrouwen in een leidende figuur en geloof in de vorming van nieuwe elites uit het volk tot een ideologie die dwingend aan de bevolking werd opgelegd. De Duitse variant van het fascisme werd bekend onder de naam nationaal socialisme.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de term fascisme in verband gebracht met een aantal autoritaire regimes. Dergelijke regeringen in bijvoorbeeld Chili (Pinochet) en Spanje (Franco) hadden echter wel de methode van regeren met het Italiaanse fascisme gemeen, maar niet het gedachtengoed.
