Gepubliceerd op 13-06-2017

Faroek (1920-65)

betekenis & definitie

Koning van Egypte (1936-52).

Faroek was de zoon van koning Foead. Hij werd in Engeland opgeleid. Toen zijn vader in 1936 overleed, volgde Faroek hem op; tot 12 juli 1937 onder een regentschap. Egypte bezat onder zijn koningschap een autonome positie in het Britse rijk. Het land was alleen verplicht in geval van oorlog Britse troepen op zijn grondgebied toe te laten, wat in de Tweede Wereldoorlog gebeurde. Faroek toonde sympathie voor de Italiaanse fascistische leider Mussolini. Hij probeerde de machtige nationalistische Wafd-partij uit te cbuxt schakelen en de macht naar zich toe te trekken, maar slaagde daar niet in. Zijn aanvankelijke populariteit vervloog toen plannen voor landhervorming in corruptie bleven steken. Zijn gewoonte geld over de balk te gooien, vergrootte de weerstand tegen de koning. Door de Egyptische verliezen in de eerste Israëlisch-Arabische oorlog (1948-49) sloeg de onrust over naar het leger. In juli 1952 werd koning Faroek afgezet door een coup van officieren onder leiding van Nasser. In 1958 werd hem de Egyptische nationaliteit ontnomen. Faroek vertrok naar Europa waar hij tot zijn dood woonde.