Gepubliceerd op 13-06-2017

Europese Unie (EU)

betekenis & definitie

Het Europese samenwerkingsverband dat in december 1991 tijdens de Europese Raad van Maastricht door de lidstaten van de EG werd gesloten en op 1 november 1993 in werking trad.

De Europese Unie is een verdere stap in het proces van Europese eenwording en werd daarmee de opvolgster van de Europese Gemeenschap. De eerste plannen om tot een Europese Unie te komen, werden in het begin van de jaren zestig door Frankrijk gemaakt (Europese Politieke Unie). Deze politieke unie zou een intergouvernementele samenwerking behelzen, zodat de deelnemende landen hun nationale soevereiniteit konden behouden. Het Franse plan werd niet uitgevoerd.

In 1984 nam het Europees Parlement een ontwerpverdrag tot oprichting van de Europese Unie aan. Dit plan ging veel verder, omdat de lidstaten daarbij hun nationale soevereiniteit zouden moeten inleveren ten gunste van een supranationaal samenwerkingsverband. De tijd bleek echter nog niet rijp voor een zó vergaande samenwerking. In december 1991 werden op een bijeenkomst van de Europese Raad in Maastricht afspraken gemaakt, die aanzienlijk bescheidener waren (Verdrag van Maastricht). Die afspraken werden op 1 november 1993 van kracht. Hierdoor ging de EG over in de Europese Unie. Dit betekende op papier een verdergaande samenwerking op het gebied van economische zaken en justitie (Akkoord van Schengen), binnen- en buitenlandse zaken, defensie en monetair beleid. Vanwege de verschillende belangen bleek het in de praktijk vooralsnog moeilijk voor de deelnemende landen om op deze gebieden een gemeenschappelijk beleid te voeren.

De belangrijkste instelling van de Unie, het Europees Monetair Instituut dat zich moet ontwikkelen tot de Europese Centrale Bank, werd aan Duitsland (Frankfurt) toegewezen. In Den Haag werd de centrale politie- en justitieorganisatie Europol gevestigd.