Gepubliceerd op 30-07-2017

Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR)

betekenis & definitie

Staat in Centraal-Afrika, die op 13 augustus 1960 onafhankelijk werd.

Het gebied dat tegenwoordig de Centraal-Afrikaanse Republiek heet, werd in 1888 door de Fransen geannexeerd; het werd later als Ubangui-Chari een van de vier delen van Frans-Equatoriaal-Afrika. Op 1 december 1958 kreeg het land zelfbestuur binnen de Franse Unie. Op 13 augustus 1960 werd de Centraal-Afrikaanse Republiek zelfstandig.

Al na twee jaar was het gedaan met de democratie, en werd het land nog maar door één partij geregeerd. In 1966 greep kolonel Bokassa de macht. Hij liet zich in 1972 tot president benoemen. Vier jaar later ging de alleenheerser nog een stap verder door zichzelf tot keizer Bokassa I uit te roepen. In 1979 kwam er een einde aan het Centraal-Afrikaanse Keizerrijk. De tirannieke Bokassa verloor de steun van Frankrijk en de Verenigde Staten nadat zijn betrokkenheid bij kindermoord aan het licht was gekomen. Hij werd in de nacht van 20-21 september door Franse paratroepen ten val gebracht, en vluchtte naar Ivoorkust.

Na de regeringsperiode van Bokassa bleef de Centraal-Afrikaanse Republiek in de greep van politici en militairen die alleen de macht in handen wilden hebben. In 1991 begon een ommekeer. Het land kreeg door toenemende druk uit binnen- en buitenland een meerpartijenstelsel. In augustus 1992 werd een `Groot Nationaal Debat' gehouden. De betekenis ervan was niet zo groot, omdat de oppositie slechts met een paar leden was vertegenwoordigd. Op 19 september 1993 kwam met Ange-Felix Patassé een door het volk gekozen president aan de macht. Bij de eveneens op die datum gehouden parlementsverkiezingen won de Mouvement pour la Libération du Peuple Centrafricain MLPC, Beweging voor de Bevrijding van het Centraal-Afrikaanse Volk) van president Patassé 34 van de 85 zetels in de Nationale Assemblée. Op 28 december 1994 keurde de bevolking bij referendum een nieuwe grondwet goed, die bepaalde dat de president één maal kon worden herkozen; vóór die tijd was hij aan één termijn van zes jaar gebonden. De macht van de president werd verder vergroot, doordat hij `de nationale eenheid moest belichamen en symboliseren'. De premier moest het door de president vastgestelde beleid uitvoeren.

Patassé streefde naar de wederopbouw van het aan delfstoffen (diamanten en uranium) rijke land. Door het wanbeheer van de opeenvolgende dictators was de Centraal-Afrikaanse Republiek sociaal-economisch sterk achtergebleven, en behoorde het tot de armste landen van Afrika.